Het lijkt alsof iedereen het ineens heeft over Zutphen. De Gelderse Hanzestad zou het beste van twee werelden verenigen: het kneuterige van het dorp en het wereldse van de stad.
Ook designjournalist Elsbeth Grievink is positief verrast.
Voorspelling: voor het eind van dit artikel zit je huizen te zoeken op Funda.
Jarenlang moest ik, als ik ‘Zutphen’ hoorde, denken aan Pretpark Nederland van Michiel van Erp. In die documentaire, over de vrijetijdsbranche in Nederland, brengt Van Erp in beeld hoe een fanatieke citymarketeer de stad Zutphen op de kaart probeert te zetten. De brainstorms resulteren dan in een lachwekkende promotieslogan, waarmee Zutphen de wereld moet gaan veroveren: ‘Zoom in op Zutphen’. Vijftien jaar later moet ik nog altijd grinniken, als de naam Zutphen valt. Tot ik daadwerkelijk een keer voor werk in de Gelderse provinciestad moet zijn. Vanuit de Randstad kom ik via verschillende N-wegen de Achterhoek binnengereden en al snel vergaap ik me links en rechts aan charmante boerderijtjes, uitgestrekte weilanden, fruitboomgaarden en buurtbakkertjes, waar ik acuut wil stoppen voor een taart.
Als ik via de Oude-IJsselbrug de IJssel oversteek, Zutphen binnen rijd en geconfronteerd word met een historisch centrum vol oude pakhuizen, kronkelige straatjes en flanerend publiek, ben ik verbaasd.
Mieke van Tilburg herkent de ervaring. Zij en haar man Bert Hoogeveen runden een succesvol interieur- en evenementenbedrijf in Haarlem, togen op een goede dag naar Zutphen om een locatie te bezoeken voor een opdracht, en niet veel later waren de verhuisplannen rond.
‘Dat had wel alles te maken met een project waaraan we ons hart verloren’, verduidelijkt ze. ‘Het Koelhuis. Een oud, industrieel pand in De Mars, een voormalig industriegebied achter het station in Zutphen. Een eeuw geleden gebouwd voor het koelen van zuivel, groente en fruit, maar al jaren buiten gebruik. De gemeente zocht een partij die het wilde ontwikkelen. Wij wisten: dat is iets voor ons.'
'Al jaren droomden we ervan industrieel erfgoed te transformeren, maar in de Randstad is de markt moeilijk, je komt er bijna niet tussen. Dit pand voldeed precies aan onze wensen. We hebben het mogen restaureren en ontwikkelen, en exploiteren het nu zelf. Wonen doen we in Empe, aan de rand van Zutphen.’
Het Koelhuis is een van de hotspots van Zutphen. Het café op de begane grond heeft een terras aan het water, grote ramen en dikke houten koeldeuren die naar de Machinekamer leiden. Vandaaruit kijk je uit over de jachthaven en de IJssel. Het Boterlokaal wordt verhuurd voor feesten en partijen, het Waslokaal voor bijeenkomsten en vergaderingen, en ook met de andere ruimten hebben Van Tilburg en Hoogeveen plannen. ‘De kelder is geluidsdicht en heel geschikt voor feesten. En op het dak willen we een dakpaviljoen met dakterras maken.’
Het gebied waar Het Koelhuis staat, ‘aan de andere kant van het spoor’, was vroeger een bedrijventerrein, dat een negatief imago had. ‘In De Mars kwam je niet als je er niets te zoeken had’, zegt Ruurd Gietema, stedenbouwkundige bij het Rotterdamse architectenbureau KCAP. Zijn bureau maakte het plan voor het gebied, dat door Heijmans inmiddels ontwikkeld is tot een woonwijk. Ook Gietema spreekt van een ‘waanzinnige ontdekking’, als hij het over Zutphen heeft. ‘Je komt er niet zomaar, je moet er echt voor afslaan. Maar wat je dan aantreft, is een soort Nederlands Toscane. Er wonen nog geen 40.000 mensen, maar het heeft een enorme geschiedenis als Hanzestad, en ook daarvoor was het een centrum van macht.'
'De middeleeuwse kerken, de stukken stadsmuur, dat IJsselfront: het heeft ongelofelijke allure. Met de nieuwe woonwijk wilden we iets nieuws toevoegen aan Zutphen, dat toch ook vertrouwd voelt.’
KCAP verbond ‘het gebied achter het spoor’ weer aan de stad door het aanleggen van twee tunnels, verdeelde het gebied in blokken en bracht de gedempte Noorderhaven terug.
Inmiddels is een groot deel van de nieuwbouwhuizenwoningen in het midden- en hogere segment al gebouwd, met daartussen groene oases: ‘Een knipoog naar de vele hofjes die het oude centrum herbergt’, aldus Gietema. De chique appartementen aan het nieuwe jachthaventje zijn in aanbouw. Een aantal overeind gebleven elementen uit het verleden geven het gebied een ongepolijst karakter. Zoals Het Koelhuis, maar ook de voormalige Broodfabriek, met flexibele werkplekken – hoe Randstedelijk wil je het hebben.
Inmiddels staat het gebied bekend als Noorderhaven en is het aan het uitgroeien tot een van de meest gewilde woonlocaties van Zutphen en daarbuiten. Gietema: ‘Het project ontstijgt het lokale en regionale, en heeft aantrekkingskracht op mensen uit het hele land.’
Dat beaamt Van Tilburg, die veel van de nieuwe bewoners van Noorderhaven in Het Koelhuis ontmoet. Volgens haar is zeventig procent van hen ‘niet van hier’: ‘Ze komen uit alle hoeken: Utrecht, Groningen, Den Bosch, Rotterdam. Veel stedelingen.’
Cityquitters, worden ze tegenwoordig genoemd. Mensen die de grote stad verruilen voor het platteland. En hoewel steden wereldwijd de laatste jaren enorm in opkomst zijn, lijkt de provincie ineens ook weer te lonken, zeker sinds corona. Wie zou er hutjemutje op elkaar willen wonen, als je ook van frisse lucht en een weids uitzicht kunt genieten? En dan is Zutphen een overzichtelijke stap: gedrenkt in groen, maar toch stads.
Chantal van Genderen is er zo een. Ze zette de stap van Randstad naar Zutphen drie jaar geleden. Met man en kinderen (nu 11 en 15 jaar) verruilde ze een stadsappartement op zevenhoog op het Amsterdamse Java-eiland, voor een boerderij in Brummen, aan de rand van Zutphen.
‘We woonden heel fijn in Amsterdam. Op een prachtige plek, met superleuke buren, waarom zou je er weggaan? Maar ik voelde dat het leefklimaat, de economische versnelling, de expats en de toeristen, ons niet langer pasten. Ik hield me al een tijdje bezig met permacultuur: het ontwerpen van een leefomgeving die gebaseerd is op ecologische systemen. Op een rustige plek in het groen zou ik de verbinding tussen kunst en natuur veel beter kunnen maken.’ Van Genderens man, financieel adviseur, ging akkoord mits hij twee tot drie keer per week heen en weer zou kunnen naar Amsterdam, voor zijn werk.
Ze vonden een boerderij met een – ‘voor Amsterdamse begrippen’ – enorme tuin en een Voedselbos ernaast, waar Van Genderen werkt, rondleidingen verzorgt en kunstenaars ontvangt.
In het centrum van Zutphen, dat je volgens Van Genderen qua sfeer kunt vergelijken met de negen straatjes in Amsterdam van tien jaar geleden, maar dan betaalbaar, opende ze Earth Based Art Space: een galerie voor groene projecten en op de natuur geïnspireerde kunst.
Hoewel ze de gezelligheid van haar directe buren in Amsterdam weleens mist, is Van Genderen tevreden met haar stap naar het groen. Dat heeft ook te maken met de wat spirituele sfeer in en rondom Zutphen. ‘De mensen zijn hier meer bezig met geestelijke groei, dat vind ik hier heel fijn. Er zijn hier veel biodynamische bedrijven, mensen zijn bezig met natuurvoeding, met yoga.’
Zutphen staat bekend als het antroposofische hart van Nederland. Dat komt doordat zich in de jaren vijftig een antroposofische huisarts in Zutphen vestigde, waarna het antroposofische gedachtengoed snel groeide. In 1969 opende de eerste vrije lagere school in de Hanzestad, snel gevolgd door andere instellingen en voorzieningen op antroposofische grondslag. Het is een van de redenen waarom je in Zutphen op elke straathoek een biologische bakker, natuurvoedingswinkel of tweedehands curiosawinkel aantreft, waar in andere steden Blokkers en Kruidvatten zegevieren.
Net als Van Genderen wonen ook Mieke van Tilburg en Bert Hoogeveen niet in Zutphen zelf, maar in het nabijgelegen Empe. Met de fiets zijn ze in tien minuten bij Het Koelhuis. Nemen ze de auto, dan zitten ze in tien minuten in Deventer, maar ook Zwolle en Apeldoorn zijn dichtbij. ‘Vroeger was ik erg op Amsterdam gefocust qua kunst en cultuur. Nu heb ik mijn cirkel wat verruimd. Ik ga naar de film in Zutphen, naar het theater in Deventer of het museum in Apeldoorn. En wil ik echt heel graag naar Het Stedelijk? Dan ben ik binnen een uur in Amsterdam. Dat doen we heel makkelijk.’
Van Genderen heeft dezelfde ervaring: ‘Toen ik nog in Amsterdam woonde, kwam ik nergens. Het navigeren door de stad slurpte al zoveel energie, dat ik er gewoon niet aan toekwam om andere plekken te ontdekken. In Zutphen zijn veel minder prikkels, waardoor je denkt: dagje Groningen? Ja hoor, zin in!’
Saai vindt ze het allerminst om in de provincie te wonen. ‘Tuurlijk, er is hier minder te doen, maar daardoor neemt de keuzestress ook af. En de kwaliteit van de dingen die er georganiseerd worden, is hoog. Neem de IJsselbiënnale, een internationale kunstroute die eens in de twee jaar in de zomer langs de IJssel georganiseerd wordt. Dit jaar even niet, door corona, maar als-ie volgend jaar doorgaat, moet je beslist eens komen kijken.’
Als ik ‘IJsselbiënnale’ wil googelen, zie ik dat Funda nog openstaat. Bij een pakhuis van 200 m2 in het hart van Zutphen. Voor de prijs van – nou ja, zeg – zo ongeveer mijn stadsappartement in Rotterdam.
Aangevuld met foto's van Hans Monasso @monasso
Geen opmerkingen:
Een reactie posten