waar je je zomaar thuis kunt voelen...

 

Elke week op vrijdag plaats ik een 'woon' schilderij,
waarop je een woonhuis, of meerdere woonhuizen,
een fijne woonsfeer of een interieur kunt zien.

Ik geniet van huiselijkheid, fijn wonen en thuiskomen.
En zeker ook als dat mooi is verbeeld door een schilder.


Yusuf Kemal Cancaya

Een schilder uit Turkije
schilderde dit stadse huis.
Het is een echt woonhuis:
best groot, niet nieuw meer,
maar juist al wat op leeftijd en
mogelijk opgedeeld in etages,
gezien de was die overal
vrolijk buiten wappert.

Een trapje voert naar
de voordeur van de bel-etage
en een deur ernaast brengt je
naar een koel souterrain.

Ik zie een paar ruime erkers,
potten buiten de vensters
met bloeiende planten.

Het lijkt me een huis waar
je je zomaar thuis kunt voelen.
Schoenen uit, muziekje aan,
straks lekker samen eten...


Kijkt u anders even in de bar!



Deze grappige strip deed me denken aan 
een anekdote die mijn vader ooit vertelde:

Hij was voor zijn werk op een beurs 
en bleef daar voor deze enkele keer 
ook overnachten in een hotel, waar ze 
na het werk nog een afzakkertje namen.

De volgende morgen kwam een collega 
van hem bij de hotelbalie om uit te checken, 
waar hij tegen de baliemedewerkster zei: 
'Mijn excuses, ik ben mijn stem verloren.'

Waarop zij, die haar pappenheimers blijkbaar 
goed kende, hem heel adrem antwoordde:
'Meneer, kijkt u anders even in de bar!'

Dat vond ik gewoon heel geestig!


Groeten uit de lappenmand

 


Na een heerlijk weekend met 
mijn vriendinnen op Vlieland,
kwam ik thuis met buikpijn.

Ik moet me wel erg vergissen 
als het geen blaasontsteking is.
Ik probeer het nog weg te drinken
en neem cranberry met d-mannose,
maar morgen toch maar even 
laten checken bij de huisarts.
Ben er echt niet lekker van, 
buikpijn, vaak plassen en 
een beetje verhoging.

Bij deze, 
mijn hartelijke groeten 
uit de lappenmand!

Welk opruimtype ben jij?

 

We moeten allemaal wel eens opruimen. 

Niemand doet dat altijd moeiteloos en fluitend.
Want wie heeft er geen valkuiltje hier en daar? 
Soms kan daarnaar kijken heel vermakelijk zijn
als je de humor er tenminste van in kunt zien.

Hieronder beschrijf ik twintig opruimtypes, 
met voor elke type zijn eigen speciale opruimtips. 
Misschien zijn sommige types herkenbaar? 

Iets om te overdenken? 
Of een gespreksonderwerp 
voor een gezellige avond thuis!




De voor-de-visite-opruimers ruimen vooral op voor de visite. Ik hoorde van iemand die de pastoor aan zag komen en alles van de keukentafel in de oven schoof. Het lijkt erop dat mensen die vooral voor-de-visite-opruimen het niet de moeite waard vinden om het huis voor henzelf alléén gezellig en opgeruimd te houden. Dat is jammer, hoe leuk is het om na een middagje poetsen - innig tevreden - puur voor jezelf een bloemetje in huis te halen.

De klaar-voor-de-crisis types willen voorbereid zijn op slechte tijden. Het zijn de ’Dat is zonde om weg te gooien, want je weet maar nooit!’ types. Ze halen ritsen en knopen uit hun oude kleren, hebben een provisiekelder vol blikvoer en kasten vol zeep en zoveel plastic tasjes en elastiekjes in voorraad dat ze nooit op raken. Misschien kan het klaar-voor-de-crisis-type meer uit het leven halen als hij of zij leert om iets minder bang te zijn voor rampspoed en schaarste.

De hebbers zijn hamsteraars, de ’Doe je dat kastje weg? Mag ik het dan?’ types. De ‘In de reclame neem ik er altijd 12 van!’ types. Het zijn meestal geweldige goede koopjesjagers. Als ze iets voor een prikkie kunnen meenemen zullen ze dat niet laten, ook al hebben ze er thuis al genoeg van. Dit soort types moeten zich tegen zich zelf beschermen. Boodschappen doen met een lijstje en eerst iets opmaken of wegdoen voor ze iets nieuws kopen.


De struisvogels zijn de types die er voor zorgen dat alles er voor het oog keurig opgeruimd uitziet, maar soms de deuren van de kasten niet meer dicht krijgen.
Lades zijn al jaren niet meer open geweest, alles is overvol, achter een deurtje.
Ze houden niet van rommel en zorgen dat ze die dan ook niet hoeven te zien.
Ze vergeten wat ze allemaal aan spullen bezitten en moeten vaak lang zoeken als ze iets willen terugvinden. Andere mensen kunnen ook niet helpen zoeken, want een goed systeem is er niet.
Struisvogels leven op een rommelbom. Als ze gaan verhuizen zijn ze voorlopig nog niet klaar.

Een struisvogel zou eens een foto moeten maken van kasten met de deur open. Confronterend, maar wel een hele goed aanmoediging om eens flink te gaan ontspullen.

De weggooiers zijn mensen die, als ze dan eindelijk de stap nemen om te gaan opruimen, in de paniek schieten en van de weeromstuit van alles gaan weggooien. Ze geven ongewild hun diploma’s met de vuilnisman mee. Later hebben ze spijt. Weggooiers moeten er voor waken dat ze niet te veel tegelijk willen doen als ze gaan opruimen. Ruim in alle rust een uurtje op. Stop op tijd. Of vraag iemand (niet ook een weggooier) om gewoon eens even mee te kijken.  

De rechtleggers zijn de opruimtypes bij wie alle handdoeken op precies dezelfde manier gevouwen moeten worden. Flessen wijn moeten met het etiket naar voren in de kast staan. En blijven staan. Elk schilderij hangt exact waterpas. Alle kleding in de kast hangt precies op kleur. Dit soort types zijn lastig om mee samen te leven, omdat alles op hun manier moet gebeuren, of omdat ze werk van anderen doodleuk overdoen. Ze kunnen zich pas ontspannen en concentreren als er niets meer in de weg ligt of hun afleidt. 

Ben je zelf zo’n type, probeer dan een beetje minder streng te zijn. Laat bewust eens iets liggen. Dat leeft wel zo makkelijk en je leert dat er geen rampen gebeuren als je de teugels wat laat vieren.

De zig-zaggers zijn voor veel mensen heel herkenbaar. Een zig-zagger wil de keuken opruimen, vindt een boek dat niet bij de kookboeken in de keuken hoort en loopt naar de boekenkast in de kamer. Die is vol, maar er kan wel wat uit wat er eigenlijk niet hoort. De zig-zagger vindt tussen de boeken een stapeltje rekeningen en even later is de zig-zagger de administratiemap aan het ordenen. Uiteindelijk gebeurt er in de keuken weinig. Beter is om de ruimte die opgeruimd moet worden niet te verlaten. Spullen er niet thuishoren worden verzameld in dozen/kratten bij de deur, uitgesplitst in: Elders opbergen in huis, Vertrekplek of Afvalscheiding. Aan het einde van de opruimklus wordt de inhoud van deze kratten nog even verwerkt.


De slechte beginners wachten tot ze in de juiste ‘mood’ zijn. 
Ze komen niet op gang of weten niet waar ze moeten beginnen. 
Ze proberen onder een klus uit te komen door overal een geintje van te maken en zijn blij dat ze zich kunnen laten afleiden door een telefoontje of zo. 
Een slechte beginner kan proberen om eens met iemand anders op te gaan ruimen. Als er een afspraak in de agenda staat moet hij of zij wel….




De slechte stoppers kunnen als ze eenmaal begonnen zijn moeilijk weer loskomen van het opruimwerk. Als ze echter te lang doorgaan kunnen ze zo gespannen en moe worden dat hun humeur er onder lijdt en dat ze beslissingen gaan nemen waar ze later spijt van krijgen. 
Slechte stoppers kunnen van tevoren bepalen hoe lang zij de tijd willen nemen, zodat zij nadien genoeg tijd hebben om nog iets anders te kunnen doen of om wat te ontspannen. Het is een kwestie van de (eier)wekker zetten en écht de klus afronden als het alarm afgaat!

De chaos-is-juist-creatief-types willen het niet te strak opgeruimd hebben omdat ze hun creativiteit niet willen verliezen. Alles efficiënt opbergen en structureel alles wat overbodig is weg doen maakt dat dit type het plezier zou missen van precies op het juiste moment (toevallig) iets terug vinden. Met een beetje rommel zou het puur gevoelsmatige, het onbewuste en het intuïtieve in henzelf worden gestimuleerd. Met (een beetje) chaos heeft dit type het gevoel dat hij of zij meer in harmonie is met het leven. De balans daarin is alleen wel een dunne lijn. Een beetje chaos kan ontsporen in een enorme chaos. Steeds naar van alles moeten zoeken en groeiende irritaties en frustraties kunnen de creativiteit ook nadelig beïnvloeden.

De systeemzoekers zijn mensen die bij het opruimen steevast beginnen met het kopen van telkens weer nieuwe handige opruimattributen. Zij richten hun hoop op de nieuwe technische snufjes, heel handige stapelkratjes en digitale gadgets maar vergeten soms dat ze toch zelf aan de slag moeten. Een systeemzoeker kan het beste eerst de hoeveelheid spullen verminderen, daarna bekijken wat voor soort opruimsysteem hij of zij nodig heeft en dan pas met meetlint bij de hand dat gaan kopen.

De vasthouders zijn de types die spullen van vroeger willen houden. Ze kunnen geen afstand doen van de kast (met houtworm) die nog van oma is geweest of van die oude versleten theedoek die al zo vaak mee is geweest op vakantie. Ze zijn bang dat ze zonder de bijbehorende spullen zich mensen en situaties niet meer zouden kunnen herinneren. Als vasthouders leren hoe ze minder krampachtig vast hoeven te houden aan vroeger kunnen ze waarschijnlijk meer van het moment zelf genieten. Bovendien leren ze zo dat mooie herinneringen vooral in henzelf (en niet in hun spullen) geborgen zitten.


De perfectionisten willen alles zo vlekkeloos doen dat ze maar liever ergens niet aan beginnen als het niet precies kan worden wat ze er zelf van verwachten (perfectie dus). Perfectionisten zullen ook op andere gebieden, zoals hun werk, last hebben van perfectie dwang. Het goede nieuws is dat een perfectionist juist het opruimen als een testcase kan gebruiken om hiermee te leren omgaan. De perfectionist kan thuis vrijelijk experimenteren met verschillende manieren van opruimen die voor hem of haar goed zouden kunnen uitpakken, zoals leren om op tijd te stoppen (ook als het nog niet af is), toch maar ergens aan beginnen (ook al heeft hij of zij maar een kwartiertje) en verdragen dat als het een keer geen tien kan worden een klein zeventje toch tevreden kan stemmen.

De liggenlaters zijn de mensen die altijd bang zijn spullen te vergeten als ze het niet meer in het zicht hebben liggen. Uit het oog wordt bij hen (denken ze) dan al snel uit het hart, en daarom stallen ze van alles om zich heen uit en dat ontaardt al snel in een enorme zooi waar niemand aan mag komen want anders raakt het maar kwijt. De sleutel voor de liggenlater is om vaste plekken te bedenken voor wat het huis in komt, zoals bijvoorbeeld post in een la. Zo leert hij of zij er op te vertrouwen dat de spullen, die uit het zicht, maar wel op een vaste plek zijn opgeborgen, altijd terug te vinden zijn. 

De verplaatsers denken dat opruimen bestaat uit het schuiven met hun spullen her en der in huis. Ze kunnen uitstekend improviseren en besluiten telkens voor een andere (veel handiger) opbergplek. Een vaste opbergplek kunnen ze vaak niet kiezen, en daarom moeten ze ook vaak zoeken en peinzen ze zich suf waar ze spullen het laatste gebruikt of gezien hebben.
Spullen hebben een vaste plek nodig, voor verplaatsers is dat helemaal belangrijk. Begin met een vaste plek voor een paar dingen die steeds 'kwijt zijn' zoals sleutels of schaar en breidt dat stap voor stap uit.


De proppers blijven maar stouwen in de kast en jawel hoor: spullen passen er (vaak) nog net bij, maar proppers zijn lang bezig om iets uit de kast te pakken of vergeten wat ze hebben en kopen dan maar nieuw. Proppers zijn gebaat bij meer lucht en overzicht in hun kasten. Ze kunnen het beste na elk opruimbeurt steeds als ze denken dat ze klaar zijn toch nog iets wegdoen. 

De dat-zie-ik-toch-niet-types zijn de mensen (meestal mannen) die steevast over de spullen die op de trap liggen om mee naar boven te nemen heenstappen. Dit soort types doet wel de afwas maar ruimt niet alle schone vaat op en vergeet een doekje over het fornuis te halen. Ze zijn echt heus van goede wil, maar uit zich zelf zien ze niet wat er gedaan zou moeten worden. Voor degenen die dat wel zien is het lastig zich voor te stellen dat het geen luiheid of onwil is. Ruzie maken is meestal niet erg effectief. Vragen om de klus alsnog - of een volgende keer beter - te doen wel. En uitgebreid bedanken helpt ook!

De opruimen-is-zo-saai-types zijn de types die slecht tegen alsmaar dezelfde terugkerende klussen kunnen. Ze beginnen al te gapen als ze weer een grote vaat op het aanrecht zien staan of als ze echt geen zin hebben om al wéér de was op te moeten hangen. 
Voor deze opruimen-is-zo-saai-types is het zaak om van elke klus een uitdaging te maken.
Ze kunnen bijvoorbeeld de was gaan ophangen met een muziekje erbij of te proberen een recordtijd neer te zetten. Of ze kunnen voor de verandering alle was op kleur of op maat hangen, ondertussen met een vriend bellen of met een cd meezingen. Maak er gewoon wat van en zorg desnoods voor een heel spannende beloning! (dat kun je wel aan de eigen fantasie van dit type overlaten...) 

De pubers zeggen juist te gedijen bij een rommelige omgeving.
Ze vinden het wel avontuurlijk om de grenzen van de chaos op te zoeken. Ook al is het als ouder van zo’n puber moeilijk voor te stellen, hun eigen rommel kan ook staan voor veiligheid en warmte. En ter bemoediging: Meestal komt het wel weer goed als pubers op eigen benen leren staan.

De altijd-half-werk-types zijn de types die het niet makkelijk vinden om een klus af te ronden. Ze beginnen wel en doen ook heus wat, maar ze maken niets af. Er liggen overal klussen op hen te wachten om af te maken. Dan wordt het steeds lastiger om de zaak weer opnieuw op te pakken en dat geeft veel onrust.

Voor dit type is het een uitdaging om elke klus (hoe klein ook) af te ronden. Doe liever een paar kleine klusjes helemaal dan een reuzeklus half. De sleutel ligt in het indelen van grote klussen in haalbare kleinere klussen. 
En het verschil weten tussen een project en een haalbare klus. Een project is de hele administratie van jaren her te doen. Een haalbare klus voor één middag is om alle papieren van de afgelopen maand bij elkaar te zoeken.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als er een aantal verschillende opruimtypes samenwoont, 
kan het voorkomen dat ze elkaars eigenschappen 
versterken, frustreren of compenseren.

Herkenbaar is het voorbeeld van de man die rustig in de ontbijtchaos 
de krant zit te lezen, terwijl zijn vrouw zich pas kan ontspannen als de tafel is afgeruimd, 
de stoelen zijn aangeschoven, de ontbijtboel is afgewassen en alles netjes is opgeruimd. 

Soms is er een list te verzinnen om meer op elkaars lijn te komen of zijn er afspraken te maken om elkaar niet te veel in het vaarwater te zitten. Maar het lijkt in ieder geval goed om ieders gevoeligheden uit te spreken en te proberen om begrip voor elkaars karaktereigenschappen op te brengen. 
Het helpt nu eenmaal wel als je zeker weet dat iemand geen rommel maakt puur om jou dwars te zitten of te ergeren. En het helpt ook om af en toe even te helpen om alles netjes op orde te krijgen, ook al was dat voor jou persoonlijk niet zo enorm hard nodig geweest. 

Om het meer eens te worden kunnen afspraken gemaakt worden over opruimcriteria zoals:
'Dus als ik thuis kom en het is mijn beurt om te koken tref ik een schoon en leeg aanrecht aan!' 

'Alleen het wasgoed dat in de wasmand ligt wordt gewassen.'

Het lijkt ook handig om afspraken te maken over een vaste taakverdeling. 
Probeer om de eigen taak zo goed mogelijk te doen. 
Bemoei je niet met klussen van huisgenoten, behalve als die zich niet aan de gemaakte afspraken houden. 

Ga vooral niet het werk van anderen overdoen.

Kortom: voer voor psychologen, en wellicht een dankbaar onderwerp voor een gezellige huisvergadering. 
Succes!


PS Als je het moeilijk blijft vinden om een opgeruimd huis te krijgen en te houden dan kun je altijd overwegen om mee te doen met mijn on-line thuisstudie: 'Opgeruimd wonen!'
Je bent van harte welkom!


Op het licht en de liefde!


Om de week een beetje positief te beginnen:


Fijne maandag!

Ze heeft het enorm naar haar zin

 

Elke week op vrijdag plaats ik een 'woon' schilderij,
waarop je een woonhuis, of meerdere woonhuizen,
een fijne woonsfeer of een interieur kunt zien.

Ik geniet van huiselijkheid, fijn wonen en thuiskomen.
En zeker ook als dat mooi is verbeeld door een schilder.


Carl Larsson
'Sewing Girl'
1911

Een schilderij waarop we een ruimte zien
die misschien meer een handwerk atelier is
dan een kamer in een gewoon woonhuis,
maar gezien de planten en bloemen zou
het ook een achterkamer thuis kunnen zijn.

We zien een vrolijk geel gekleurde ruimte
met een opgespannen weefgetouw en
daarachter een (trap)naaimachine.

Een kastje staat voor het raam
met groene planten die erop staan
en een paspop ernaast waar een
half af kledingstuk over hangt.
Links naast het kastje hangt
naast een typische hoekkast
of een Zweedse hoekkachel(?)
een geweer aan de muur.
In Zweden in 1911 was dat
misschien gebruikelijk?

Een jonge vrouw zit aan
een hele grote tafel en werkt
aan iets dat ze met de hand
aan het rijgen of naaien is.
De ruimte is vrolijk door
de kleuren en het zonlicht.

De vrouw straalt rust en plezier uit;
Ze is gewoon lekker creatief bezig,
en misschien zingt ze ondertussen
een Zweeds volksliedje of smartlap.
Ze heeft het enorm naar haar zin.


Een sieraad voor je wand


Ik zou er zelf niet zo snel opkomen, want ik vind meestal dat alle woningtechniek zoals wandcontactdozen en lichtknoppen helemaal niet op hoeven te vallen, maar als ik dan deze beauty's zie begin ik toch even te twijfelen.

Dat is toch een sieraad voor je wand?

Tien foefjes van de opruimcoach!

 

Voor iedereen die maar moeilijk afstand kan doen van spulletjes maar dat tóch wil of moet doen zijn hier tien afdank/opruimfoefjes. 

In het algemeen is het sowieso goed om bewust een keuze te maken om spullen weg te doen en na te denken over een goede herbestemming. Zomaar je halve inboedel in een kliko mikken is niet duurzaam en je kunt ook voor jezelf beter even de tijd te nemen voor een goed afscheid. 

Dat klinkt misschien raar, maar zeker als je de spullen die weg mogen graag, veel of intensief gebruikt hebt, kun je ze in gedachten even bedanken voor bewezen diensten. 

 Het wegdoen van overtollige spullen heet niet voor niets  'afdanken'.


Tien foefjes van de opruimcoach:

 1 Kies het percentage dat mag blijven
Je gaat bijvoorbeeld alle oude knuffels opruimen.
Als je je steeds bij elke afzonderlijke knuffel afvraagt of je die wilt houden, dan ben je geneigd ze allemaal te houden.
Als je alle knuffels verzamelt en jezelf voorneemt om
van het totaal bijvoorbeeld de helft of een derde te houden, dan is het veel makkelijker kiezen.
Je kiest dan gewoon de mooiste en de liefste uit.

2 Neem de grootte van de opbergruimte als maatstaf

Als je de hoeveelheid spullen die je wil bewaren mede laat bepalen door de ruimte die je hebt om het op te bergen wordt de keus al makkelijker. Je hebt bijvoorbeeld een dekenkist. Als je besluit om alleen te houden wat daar inpast, dan zal je de oudere dekens en dekbedden (met een vlekje of een rafeltje) makkelijker weg kunnen doen.

3 Maak een foto

Soms kan het maken van een foto helpen. Je fotografeert die mooie oude kinderstoel en bewaart de foto. Die foto neemt veel minder ruimte en de kinderstoel kan weg.

4 Zet alvast apart

Als je de spullen waar je over twijfelt apart zet van de rest van de spullen, bij voorbeeld op een andere plank in een kast, dan zal je zien dat je met andere ogen naar die spullen gaat kijken.
Je denkt ze als het ware al bijna weg en jouw relatie met die spullen zal zodanig bekoelen dat je ze ook echt makkelijker weg kunt doen.

5 Doe weg wat niet gebruikt is

Als je bij een seizoenswisseling kleding in de kast hangt, haak dan de hanger met de open zijde van de haak naar voren om de roede. Als je iets gedragen heeft hang het dan met de hangerhaak andersom op. Bij de volgende seizoenswisseling kun je in één oogopslag zien welke kleren niet gedragen zijn want die hangt dan nog steeds met de openzijde van de haak naar voren. Dat kan helpen om kledingstukken alsnog weg te doen.

6 Doe weg wat niet gemist wordt

Kieper in de keuken de la met keukenattributen in een doos. Als je iets uit die doos gebruikt mag het weer in de la terug. Alles wat je na een half jaar nog steeds niets  uit de doos hebt gebruikt zal je het niet meer missen en kan het weg.

7 Kies voor wat mooier uitkomt

Haal het serviesgoed waar je over twijfelt uit de kast en zie hoe mooi het overgebleven servies uitkomt. Dat maakt het makkelijker om de twijfelstukken weg te doen.
Je geniet meer van de mooiste spullen en dat is vaak een goede motivatie om te leren afstand te doen van wat eigenlijk teveel is.

8 Gebruik de twijfeldoos

Als je twijfelt over spullen kun je ze in een doos wat laten afkoelen op zolder. Schrijf op de doos wat er in zit, zodat je (mocht je iets alsnog willen gebruiken) het makkelijk uit die twijfeldoos kunt opdiepen.
Na verloop van tijd loop je deze dozen nog eens door.

9  Gebruik de datum doos

Een beetje een rigoureus foefje, meer een hele grote foef:
Doe spullen die je op termijn wel weg zou willen doen

- maar nu nog niet - in een doos. Zet er een datum op.
Verloopt deze datum zonder dat je er iets uit hebt willen halen dan doe je de doos ongezien (oei...) weg.

10 Laat het lot beslissen
Als je het helemaal niet meer weet, laat dan het lot beslissen.

Gooi met een dobbelsteen! Bij even getallen mag het weg, bij oneven getallen mag het blijven...
Let wel op het gevoel dat opkomt bij het zien van het aantal ogen. Krijg je de neiging om bij een bepaalde uitkomst liever opnieuw te willen gooien vraag jezelf dan in alle eerlijkheid af of je toch niet liever zelf de verantwoordelijkheid voor de gemaakte keuzes wil nemen?   


Heel veel succes!
Kom je er desondanks toch niet uit dan kun je altijd mij nog even bellen...

 

Zo jammer dat!



Elke morgen doe ik het spelletje van NU.nl 
om het vijf- en het zesletterwoord te 'puzzelen'.

En niet onverdienstelijk mag ik wel zeggen.

Bij het vijfletterwoord heb ik een serie van 
103 achtereenvolgend goed bij elkaar gespeeld.

Kijk ik mis er heus wel eens eentje.
Dat is helemaal niet erg, maar als je met 
een serie bezig bent wordt het serieus!! 

Bij het zesletterwoord 
- wat ik wat moeilijker vind -
was ik nu ook lekker op weg.
Ik zat al op een serie-record van 83;
dat is dus bijna drie maanden elke dag goed!

Tot gisteren, 
waar ik het woord LIJDEN
gewoon niet goed had. 

Het woord was niet: 
lijven, lijmen, lijken of lijnen, 
maar dus lijden.

Zo jammer dat!

Kunstenaar matcht museumbezoeker aan kunst


Stefan Draschan, is een kunstenaar die musea bezoekt en zijn oog laat vallen op bezoekers van het museum die 'matchen' bij het schilderij of het beeld dat ze daar bekijken. Hij moet veel geduld hebben, soms doet hij een dag over een foto. Hij moet werkelijk oog hebben voor deze toevalstreffers. 

Met deze fotografie kan hij soms jaren of zelfs eeuwen overbruggen door kunst uit verleden te linken aan de tegenwoordige beschouwer. Ik vind het mooi!

Even meekijken naar zijn werk? Kijk dan naar dit  filmpje, of naar deze filmpje




Wat een fijn lijstje!



Wat een fijn lijstje is dit zeg!

Voel je je een beetje in de bonen,
dan hoef je maar na te gaan of er 
iets is van dit lijstje dat je kunt doen.

Al is het maar een glas water drinken, 
een overvolle rommella opruimen 
of gewoon even pauze nemen 
buiten met je snoet in het zonnetje
of binnen met een lekker muziekje op.

Ik wens jullie een fijne dag allemaal!


Wat is erger??

 

Op maandag post ik meestal
een blij en vrolijk makend bericht,
zoals een goed idee voor een meer
groene, duurzame en sociale wereld.
Om elkaar te helpen, te ondersteunen
en de broodnodige moed in te spreken.

En soms post ik ook gewoon iets moois
of grappigs wat mezelf een fijn gevoel geeft.

Om de week een beetje goed te beginnen.


Dit vind ik dus heel grappig!

Maar nog liever Toos!


Vrijdagmiddag waren we uitgenodigd bij het oogstfeest, een gezellige bedoening op de school van onze kleinkinderen als afsluiting voor de herfstvakantie. 

Het was echt prachtig weer. Het oogstfeest was buiten op een feestelijk aangekleed veld bij de schooltuintjes. Er was een groot kampvuur, en er waren spelletjes, je kon je laten schminken, er was een plantjes- en jamverkoop en je kon gezellig appeltaart en popcorn snoepen. 

Wim kwam aan de praat met de eigenaresse van het terrein die we al eerder hadden ontmoet in het kader van bij ons Naobers project. 'Hoe ze ook al weer heette?' vroeg Wim, 'Liesbeth en jij bent Henk toch?' 

Voor de zoveelste keer Henk. Nooit Hans of Hein of Huub, altijd per vergissing Henk. 

Over de namen van onze Linde heb ik gisteren al geblogd. 

Onze andere dochter heet Elsje Marije.
Toen ze werd geboren wisten wij haar naam nog niet zeker. Wim wilde graag Elza, ik liever Else.

Omdat haar geboortedatum op 1 maart viel vonden we Maartje ook wel heel toepasselijk. Maar wel een beetje dubbelopop met Marije als tweede naam (die we dus wel al zeker wisten).

Ze lag in het wiegje als baby van Heeringen. 

Ik werd na haar geboorte heel erg ziek, Ik kreeg kraamvrouwenkoorts met een sepsis en de naam schoof even naar de achtergrond. Later werden we het eens over Elsje. Niet wetend dat ze een lange meid van 183 zou worden, maar volgens mij is ze zelf wel tevreden met haar naam. 


Als ze een jongen was geweest had ze Sam Peter geheten.

Grappig dat onze kleindochter nu Sammie heet, wat veel lijkt op Sam.
En onze kleinzoon Marijn, wat verdacht veel lijkt op Marije.
Volgens mij toevallig, maar toch!

Zelf was ik nooit zo gelukkig met Jacquelien. 

Een moeilijke naam, die bijna altijd verkeerd gespeld wordt. En ook wel een beetje een chique naam, in de categorie Chantal, Angelique of Natasja. Ik voel me nooit chique. Met parels en zo...

Mijn geboortenamen zijn Jakoba Henriette naar mijn opa en oma van moeders kant. Jakoba is verfranst naar Jacquelien, maar dan weer wel met de Hollandse uitgang. 

Wat mij betreft was ik liever Jet genoemd of Coos. 

Maar nog liever Toos.
Dat was toch een gezellige, eenvoudige, gewone naam voor mij geweest!


Linde Willemijn




Onze dochter Linde had een sterk verhaal.
Het verhaal heeft alles te maken met haar geboortekaartje.

Deze zomer was ze op Buitenkunst waar ze naast een vrouw kwam te zitten die vroeg hoe ze heette. Linde zei: 'Ik heet Linde'. 

Na een tijdje vroeg de vrouw: 'Heet je ook nog Willemijn?'
Linde was super verbaasd en verrast en vroeg: 'Ja, dat klopt, maar hoe weet jij dat?'

Het kwam zo: Ik las ooit in de Volkskrant een geboorteadvertentie waarin stond dat er een Linde Willemijn was geboren in Amsterdam. Ik vond dat heel leuk omdat wij zelf ook een Linde Willemijn hadden. 

Ik stuurde spontaan een kaartje en ons eigen geboortekaartje om de familie te feliciteren en ze net zoveel geluk te wensen met hun Linde Willemijn als wij hadden ervaren met de onze. 

Ik meen dat we ook een reactie terug hadden gehad.     

Deze mevrouw zat zo'n dertig jaar later naast onze Linde op Buitenkunst en kwam er achter dat zij de Linde was van het gelijknamige geboortekaartje. De mevrouw ging gelijk in de familie app bekend maken dat ze de 'originele' Linde Willemijn had ontmoet en hoe toevallig dat wel was. En hoe leuk!

Kijk dat vond ik nu weer leuk om te horen!  En wat een sterk verhaal he?

PS Ik heb de originele advertentie van de moeder van de Amsterdamse Linde Willemijn niet meer en onze Linde heeft de contactgegevens van deze moeder ook niet genoteerd, maar als iemand de familie kent dan zou ik het best leuk vinden om haar nog een keer te spreken om eens uit te wisselen hoe het is om een moeder te zijn van een Linde Willemijn... 

PS PS Wim heeft het lieve gedichtje gemaakt dat we op het kaartje hadden laten drukken. Ik vind het nog steeds mooi. Vooral de laatste zin: 'Ze wil onder de mensen zijn'.