Kintsugi, een Japanse techniek waarbij aardewerk
gerepareerd wordt met goud- of zilverkleurige lak.
Ze kunnen anderen tot voorbeeld dienen, vindt Mariët Meester.
Zo begint haar artikel in de NRC, waarvan ik een deel hieronder deel, omdat ik een enorm gevoel van herkenning had bij wat ze schrijft. Ook ik heb me ondanks een kleine beurs nooit anders dan rijk gevoeld en vind het juist een uitdaging om van 'niets' 'iets' te maken. Dat lukt vaak omdat ik allerlei mogelijkheden zie en me niet zoveel aantrek van wat 'hoort'...
Veel kunstenaars hebben een klein inkomen rond de 20.000 euro per jaar. Toch weten ze een goed leven in te richten. Dankzij hun fantasie maken kunstenaars van weinig veel, met als resultaat een niet zozeer luxe als wel rijk bestaan.
Toch verblijven ze soms in het buitenland en ze hebben zelfs spaargeld. Hoe is dat mogelijk?'
De rest van dit verhaal is bedoeld voor die belastinginspecteur, en ook voor anderen die willen weten hoe kunstenaars het dagelijks leven aanpakken. Hoe ze wonen, werken en consumeren. Daarom heb ik eerst eens rondgekeken in onze eigen woonkamer. Aha, ja, de bank en de bijpassende fauteuil. Vintage spullen uit de jaren 50, het is alweer zesentwintig jaar geleden dat iemand ze wilde weggooien. Zelf ben ik niet handig genoeg, maar de beeldend kunstenaar in huis heeft ze al zevenmaal bekleed. De ene keer waren de meubels wollig, de volgende keer waren ze bedekt met skai, en op dit moment zit er een fuchsia rood stofje op dat alcantara heet. Naast de bank staat een vorm tegen de muur die op een kast lijkt, maar die ’s avonds verandert in een tweepersoonsbed, een vinding om ruimte te besparen. De houten stoelen rond de eettafel zijn stuk voor stuk meegenomen van het grofvuil en glanzend roomwit gelakt. In feite is alles in onze woonkamer opgescharreld of zelf in elkaar geknutseld, op het grote ronde vloerkleed na.
Het is er altijd schoon en opgeruimd, een klassieke tip om chique eenvoud te bereiken.
En hij werkt, mensen die voor het eerst komen, roepen vaak hoe mooi ze het interieur vinden.'
Een pianist uit mijn vriendenkring heeft vergelijkbare bestedingsmogelijkheden. Op zijn vleugel na, een tweedehandse, is er in zijn woonkamer niets te vinden waarvoor hij meer dan een paar euro heeft neergeteld. Overal en nergens diept hij de gekste voorwerpen op, die hij zo smaakvol opstelt dat ik tijdens bezoekjes altijd spontaan begin te fotograferen. Kleurige flesjes, vreemdsoortige theepotten; het is een feest voor het oog. Laatst stond voor zijn raam ineens een heel jazzorkest van kleine trompettisten.
Het credo van deze pianist luidt: wat je niet uitgeeft, hoef je ook niet te verdienen.
Een pianist uit mijn vriendenkring heeft vergelijkbare bestedingsmogelijkheden. Op zijn vleugel na, een tweedehandse, is er in zijn woonkamer niets te vinden waarvoor hij meer dan een paar euro heeft neergeteld. Overal en nergens diept hij de gekste voorwerpen op, die hij zo smaakvol opstelt dat ik tijdens bezoekjes altijd spontaan begin te fotograferen. Kleurige flesjes, vreemdsoortige theepotten; het is een feest voor het oog. Laatst stond voor zijn raam ineens een heel jazzorkest van kleine trompettisten.
Het credo van deze pianist luidt: wat je niet uitgeeft, hoef je ook niet te verdienen.
Dat geeft een hoop vrijheid.
Zeker voor kunstenaars die meer voor de inhoud dan voor de commercie gaan, is het een heel gedoe om telkens aan geld te komen. Je zou dan wel gek zijn om het uit te geven aan onnodige zaken terwijl er in Nederland gratis of bijna gratis zoveel fraais te vinden valt.
Creativiteit is het belangrijkste wapen van mijn beroepsgroep. Andere machtsmiddelen hebben wij niet. We kunnen niet staken, we vallen niet onder een cao. Jarenlang regeringsbeleid heeft ons in een wankele positie geplaatst. Soms zie ik op Facebook berichten van collega’s voorbijkomen waarin ze hun verbijstering uiten over de zoveelste rijkaard die een bonus in de wacht heeft gesleept, soms zelfs na wanbeleid, en die dus kennelijk nog steeds niet tevreden was. Meestal zijn het ook nog oude mannen, wat moeten die met al dat geld?
Creativiteit is het belangrijkste wapen van mijn beroepsgroep. Andere machtsmiddelen hebben wij niet. We kunnen niet staken, we vallen niet onder een cao. Jarenlang regeringsbeleid heeft ons in een wankele positie geplaatst. Soms zie ik op Facebook berichten van collega’s voorbijkomen waarin ze hun verbijstering uiten over de zoveelste rijkaard die een bonus in de wacht heeft gesleept, soms zelfs na wanbeleid, en die dus kennelijk nog steeds niet tevreden was. Meestal zijn het ook nog oude mannen, wat moeten die met al dat geld?
Voor scheppende kunstenaars tellen vooral ervaringen, en ervaringen hoeven niet veel te kosten. De wereld is voor hen één grote speeltuin, geen supermarkt.
Grenzeloze inventiviteit Als ik samenvat waarnaar ik zelf streef, komt dat toch weer neer op de twee woorden ‘chique eenvoud’. Zorgvuldig omgaan met schaarse middelen en daar een eer in scheppen. Dat geldt ook voor mijn kleren, want ik ga natuurlijk niet in vodden rondlopen. Als een dierbaar kledingstuk versleten raakt, probeer ik het onzichtbaar te herstellen. Ik ben blij met mijn tweedehands winterjas van namaakbont, die me zelfs een keer de woede van een dierenactivist heeft opgeleverd doordat hij zo echt leek. Een of twee keer per jaar koop ik iets nieuws, dat dan meestal wel een decennium meegaat. Mijn grote voorbeeld daarbij is mijn oma. Met haar is het allemaal begonnen, zij was voor mij de echte koningin van Nederland. Mijn opa verdiende weinig, het zal niet veel meer dan het minimumloon zijn geweest. Aan mijn oma was dat bepaald niet te merken, haar inventiviteit was grenzeloos. Ze tornde labels uit oude bloesjes en zette ze over in zelfgemaakte, lege parfumflesjes vulde ze met eau de cologne. Zo voedde ze vooral haar zelfrespect, want de merkjes zaten aan de binnenkant en de parfumflesjes stonden in haar badkamer. Toen ze een keer was uitgenodigd voor een deftig diner, wikkelde ze een oude metalen ketting om haar pols. De dame die tijdens het etentje naast haar zat, informeerde of het soms een antieke schaarketting was? 'Jazeker', zei mijn oma geheimzinnig glimlachend, al had ze geen idee wat een schaarketting dan wel zou moeten wezen.
Van mijn oma heb ik geleerd dat je jezelf nooit naar beneden moet halen. Als iemand je een compliment geeft, bedank je gracieus en voeg je er niets relativerends aan toe.
Arm arm zijn is een lot, zo vond mijn oma, en rijk arm zijn is een keuze. Veel kunstenaars hebben haar levenshouding van nature. Maar wie zou er niet zijn voordeel mee kunnen doen?
Grenzeloze inventiviteit Als ik samenvat waarnaar ik zelf streef, komt dat toch weer neer op de twee woorden ‘chique eenvoud’. Zorgvuldig omgaan met schaarse middelen en daar een eer in scheppen. Dat geldt ook voor mijn kleren, want ik ga natuurlijk niet in vodden rondlopen. Als een dierbaar kledingstuk versleten raakt, probeer ik het onzichtbaar te herstellen. Ik ben blij met mijn tweedehands winterjas van namaakbont, die me zelfs een keer de woede van een dierenactivist heeft opgeleverd doordat hij zo echt leek. Een of twee keer per jaar koop ik iets nieuws, dat dan meestal wel een decennium meegaat. Mijn grote voorbeeld daarbij is mijn oma. Met haar is het allemaal begonnen, zij was voor mij de echte koningin van Nederland. Mijn opa verdiende weinig, het zal niet veel meer dan het minimumloon zijn geweest. Aan mijn oma was dat bepaald niet te merken, haar inventiviteit was grenzeloos. Ze tornde labels uit oude bloesjes en zette ze over in zelfgemaakte, lege parfumflesjes vulde ze met eau de cologne. Zo voedde ze vooral haar zelfrespect, want de merkjes zaten aan de binnenkant en de parfumflesjes stonden in haar badkamer. Toen ze een keer was uitgenodigd voor een deftig diner, wikkelde ze een oude metalen ketting om haar pols. De dame die tijdens het etentje naast haar zat, informeerde of het soms een antieke schaarketting was? 'Jazeker', zei mijn oma geheimzinnig glimlachend, al had ze geen idee wat een schaarketting dan wel zou moeten wezen.
Van mijn oma heb ik geleerd dat je jezelf nooit naar beneden moet halen. Als iemand je een compliment geeft, bedank je gracieus en voeg je er niets relativerends aan toe.
Arm arm zijn is een lot, zo vond mijn oma, en rijk arm zijn is een keuze. Veel kunstenaars hebben haar levenshouding van nature. Maar wie zou er niet zijn voordeel mee kunnen doen?
PS Jacquelien: Dit is overigens niet bedoeld als een prekerig lesje voor mensen die in grote geldproblemen verkeren en door alle stress al helemaal geen creativiteit meer kunnen opbrengen om hun eigen situatie te verlichten. Ik begrijp heus dat je wel een zekere mate van basis vertrouwen en ontspanning moet hebben om je gelukkig te voelen met weinig inkomen.
Mooi verhaal..en zo waar!
BeantwoordenVerwijderenwij zijn kunstenaars als hobby en moeten het met een laag inkomen doen(naar bovenstaande normen) maar we zijn rijk. Er wordt inderdaad zoveel weggegooid en weggegeven dat best nog bruikbaar is en dat vinden we gewoonweg niet kunnen. Behalve naaigaren wordt hier weinig gekocht om kleren te maken en ook dat is dikwijls nog uit de kringloopwinkel, maar dat maakt geeft ons zo een goed gevoel.
BeantwoordenVerwijderen