Slapen naast kartonnen dozen is niet zen!



COLUMN AAF BRANDT CORSTIUS


Opruimen en ordenen leiden niet tot 
de life-changing magic waar Aaf op gehoopt had 


Zoals elke vrouw die leeft in een vol huis én in de illusie dat je je leven kunt veranderen, ben ik een fanatieke fan van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo.

Daarom was het mooiste kerstcadeau dat Netflix mij kon geven een gehele serie over Kondo, getiteld Tidying Up. Zij bezoekt daarin de huizen van diverse rommelige Amerikanen en gaat er opruimen.

Zodra ik dit wist, sloot ik mezelf op en ging kijken. Maar zoals bij alle mensen die je aanbidt, kon het alleen maar tegenvallen. Ten eerste was er natuurlijk het feit dat dit tv was, en op een koopje gemaakt, dus Kondo komt maar een paar keer bij de rommelige mensen binnenfladderen – letterlijk: zij is een smalle engel in zijden rok en blouse en ze loopt niet, ze springt en slaat kreetjes uit. De rest van de tijd moeten die Amerikanen zelfstandig fulltime opruimen, slechts aangeraakt door de geest van Kondo.

Maar het lastigst voor mij om te verwerken was dat opruimen, zelfs als je het lang en goed doet, niet leidt tot magie. Dat beweert Kondo in haar boeken, en ik geloofde erin. The life-changing magic of tidying up – het was niet alleen magisch, het was zelfs life-changing. Maar als je een Amerikaans gezin maandenlang laat opruimen, terwijl Kondo af en toe kortstondig aan ze verschijnt, eindig je heus wel met een significant leger huis, maar niet met een, tja, Kondohuis.

Ik stelde me altijd voor dat, na al die maanden opruimen waarin je elk boek en rafelig T-shirt door je handen had laten gaan om te voelen of het nog vreugde in je opriep, om het vervolgens te bedanken en rücksichtslos weg te gooien, je uiteindelijk in een serene ruimte zou wonen met alleen een smetteloze roze bank, een houten koffietafel en een strategisch geplaatste kamerplant.

Maar wat blijkt: de gemiddelde Amerikaanse opruimer woont na gruwelijk lang opruimen nog steeds in een huis met heel veel paren schoenen, die nu echter niet meer drie kamers beslaan maar in carrévorm tentoongesteld staan in de logeerkamer. Of: ze hebben niet meer de zeventigduizend houten notenkrakerpoppen die ze als onontbeerlijk zagen voor het vieren van een goed kerstfeest, maar nog wel zeventig notenkrakerpoppen, en die nemen de halve kelder in. Of: ze slapen niet meer naast een verzameling van een miljoen baseballplaatjes, opgeslagen in kartonnen dozen, maar nog wel naast een verzameling van duizend baseballplaatjes, opgeslagen in kartonnen dozen.

Ik vind slapen naast kartonnen dozen niet zen. Slapen naast kartonnen dozen is niet wat ik me ooit voorstelde bij de life-changing magic of tidying up.

En toch is dat wat het is, en dat zou een geruststelling moeten zijn. Niemand, ook niet mensen die worden begeleid door Marie Kondo en Netflix, krijgt ooit zijn huis op orde.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten