Binnenkant
Groeten uit de lappenmand
Welk opruimtype ben jij?
We moeten allemaal wel eens opruimen.
De klaar-voor-de-crisis types willen voorbereid zijn op slechte tijden. Het zijn de ’Dat is zonde om weg te gooien, want je weet maar nooit!’ types. Ze halen ritsen en knopen uit hun oude kleren, hebben een provisiekelder vol blikvoer en kasten vol zeep en zoveel plastic tasjes en elastiekjes in voorraad dat ze nooit op raken. Misschien kan het klaar-voor-de-crisis-type meer uit het leven halen als hij of zij leert om iets minder bang te zijn voor rampspoed en schaarste.
De hebbers zijn hamsteraars, de ’Doe je dat kastje weg? Mag ik het dan?’ types. De ‘In de reclame neem ik er altijd 12 van!’ types. Het zijn meestal geweldige goede koopjesjagers. Als ze iets voor een prikkie kunnen meenemen zullen ze dat niet laten, ook al hebben ze er thuis al genoeg van. Dit soort types moeten zich tegen zich zelf beschermen. Boodschappen doen met een lijstje en eerst iets opmaken of wegdoen voor ze iets nieuws kopen.
De struisvogels zijn de types die er voor zorgen dat alles er voor het oog keurig opgeruimd uitziet, maar soms de deuren van de kasten niet meer dicht krijgen.
Lades zijn al jaren niet meer open geweest, alles is overvol, achter een deurtje.
Ze houden niet van rommel en zorgen dat ze die dan ook niet hoeven te zien.
Ze vergeten wat ze allemaal aan spullen bezitten en moeten vaak lang zoeken als ze iets willen terugvinden. Andere mensen kunnen ook niet helpen zoeken, want een goed systeem is er niet.
Struisvogels leven op een rommelbom. Als ze gaan verhuizen zijn ze voorlopig nog niet klaar.
Een struisvogel zou eens een foto moeten maken van kasten met de deur open. Confronterend, maar wel een hele goed aanmoediging om eens flink te gaan ontspullen.
De weggooiers zijn mensen die, als ze dan eindelijk de stap nemen om te gaan opruimen, in de paniek schieten en van de weeromstuit van alles gaan weggooien. Ze geven ongewild hun diploma’s met de vuilnisman mee. Later hebben ze spijt. Weggooiers moeten er voor waken dat ze niet te veel tegelijk willen doen als ze gaan opruimen. Ruim in alle rust een uurtje op. Stop op tijd. Of vraag iemand (niet ook een weggooier) om gewoon eens even mee te kijken.
De systeemzoekers zijn mensen die bij het opruimen steevast beginnen met het kopen van telkens weer nieuwe handige opruimattributen. Zij richten hun hoop op de nieuwe technische snufjes, heel handige stapelkratjes en digitale gadgets maar vergeten soms dat ze toch zelf aan de slag moeten. Een systeemzoeker kan het beste eerst de hoeveelheid spullen verminderen, daarna bekijken wat voor soort opruimsysteem hij of zij nodig heeft en dan pas met meetlint bij de hand dat gaan kopen.
De vasthouders zijn de types die spullen van vroeger willen houden. Ze kunnen geen afstand doen van de kast (met houtworm) die nog van oma is geweest of van die oude versleten theedoek die al zo vaak mee is geweest op vakantie. Ze zijn bang dat ze zonder de bijbehorende spullen zich mensen en situaties niet meer zouden kunnen herinneren. Als vasthouders leren hoe ze minder krampachtig vast hoeven te houden aan vroeger kunnen ze waarschijnlijk meer van het moment zelf genieten. Bovendien leren ze zo dat mooie herinneringen vooral in henzelf (en niet in hun spullen) geborgen zitten.
De liggenlaters zijn de mensen die altijd bang zijn spullen te vergeten als ze het niet meer in het zicht hebben liggen. Uit het oog wordt bij hen (denken ze) dan al snel uit het hart, en daarom stallen ze van alles om zich heen uit en dat ontaardt al snel in een enorme zooi waar niemand aan mag komen want anders raakt het maar kwijt. De sleutel voor de liggenlater is om vaste plekken te bedenken voor wat het huis in komt, zoals bijvoorbeeld post in een la. Zo leert hij of zij er op te vertrouwen dat de spullen, die uit het zicht, maar wel op een vaste plek zijn opgeborgen, altijd terug te vinden zijn.
Spullen hebben een vaste plek nodig, voor verplaatsers is dat helemaal belangrijk. Begin met een vaste plek voor een paar dingen die steeds 'kwijt zijn' zoals sleutels of schaar en breidt dat stap voor stap uit.
De proppers blijven maar stouwen in de kast en jawel hoor: spullen passen er (vaak) nog net bij, maar proppers zijn lang bezig om iets uit de kast te pakken of vergeten wat ze hebben en kopen dan maar nieuw. Proppers zijn gebaat bij meer lucht en overzicht in hun kasten. Ze kunnen het beste na elk opruimbeurt steeds als ze denken dat ze klaar zijn toch nog iets wegdoen.
Voor deze opruimen-is-zo-saai-types is het zaak om van elke klus een uitdaging te maken.
Ze kunnen bijvoorbeeld de was gaan ophangen met een muziekje erbij of te proberen een recordtijd neer te zetten. Of ze kunnen voor de verandering alle was op kleur of op maat hangen, ondertussen met een vriend bellen of met een cd meezingen. Maak er gewoon wat van en zorg desnoods voor een heel spannende beloning! (dat kun je wel aan de eigen fantasie van dit type overlaten...)
De pubers zeggen juist te gedijen bij een rommelige omgeving.
Ze vinden het wel avontuurlijk om de grenzen van de chaos op te zoeken. Ook al is het als ouder van zo’n puber moeilijk voor te stellen, hun eigen rommel kan ook staan voor veiligheid en warmte. En ter bemoediging: Meestal komt het wel weer goed als pubers op eigen benen leren staan.
de krant zit te lezen, terwijl zijn vrouw zich pas kan ontspannen als de tafel is afgeruimd,
de stoelen zijn aangeschoven, de ontbijtboel is afgewassen en alles netjes is opgeruimd.
Soms is er een list te verzinnen om meer op elkaars lijn te komen of zijn er afspraken te maken om elkaar niet te veel in het vaarwater te zitten. Maar het lijkt in ieder geval goed om ieders gevoeligheden uit te spreken en te proberen om begrip voor elkaars karaktereigenschappen op te brengen. Het helpt nu eenmaal wel als je zeker weet dat iemand geen rommel maakt puur om jou dwars te zitten of te ergeren. En het helpt ook om af en toe even te helpen om alles netjes op orde te krijgen, ook al was dat voor jou persoonlijk niet zo enorm hard nodig geweest.
Om het meer eens te worden kunnen afspraken gemaakt worden over opruimcriteria zoals:
'Dus als ik thuis kom en het is mijn beurt om te koken tref ik een schoon en leeg aanrecht aan!'
'Alleen het wasgoed dat in de wasmand ligt wordt gewassen.'
Kortom: voer voor psychologen, en wellicht een dankbaar onderwerp voor een gezellige huisvergadering.
Ze heeft het enorm naar haar zin
Een sieraad voor je wand
Ik zou er zelf niet zo snel opkomen, want ik vind meestal dat alle woningtechniek zoals wandcontactdozen en lichtknoppen helemaal niet op hoeven te vallen, maar als ik dan deze beauty's zie begin ik toch even te twijfelen.
Tien foefjes van de opruimcoach!
Voor iedereen die maar moeilijk afstand kan doen van spulletjes maar dat tóch wil of moet doen zijn hier tien afdank/opruimfoefjes.
In het algemeen is het sowieso goed om bewust een keuze te maken om spullen weg te doen en na te denken over een goede herbestemming. Zomaar je halve inboedel in een kliko mikken is niet duurzaam en je kunt ook voor jezelf beter even de tijd te nemen voor een goed afscheid.
Dat klinkt misschien raar, maar zeker als je de spullen die weg mogen graag, veel of intensief gebruikt hebt, kun je ze in gedachten even bedanken voor bewezen diensten.
Het wegdoen van overtollige spullen heet niet voor niets 'afdanken'.
T
2 Neem de grootte van de opbergruimte als maatstaf
3 Maak een foto
4 Zet alvast apart
5 Doe weg wat niet gebruikt is
6 Doe weg wat niet gemist wordt
7 Kies voor wat mooier uitkomt
8 Gebruik de twijfeldoos
9 Gebruik de datum doos
Doe spullen die je op termijn wel weg zou willen doen
10 Laat het lot beslissen
Als je het helemaal niet meer weet, laat dan het lot beslissen.
Zo jammer dat!
Kunstenaar matcht museumbezoeker aan kunst
Stefan Draschan, is een kunstenaar die musea bezoekt en zijn oog laat vallen op bezoekers van het museum die 'matchen' bij het schilderij of het beeld dat ze daar bekijken. Hij moet veel geduld hebben, soms doet hij een dag over een foto. Hij moet werkelijk oog hebben voor deze toevalstreffers.
Wat een fijn lijstje!
Wat is erger??
Maar nog liever Toos!
Vrijdagmiddag waren we uitgenodigd bij het oogstfeest, een gezellige bedoening op de school van onze kleinkinderen als afsluiting voor de herfstvakantie.
Het was echt prachtig weer. Het oogstfeest was buiten op een feestelijk aangekleed veld bij de schooltuintjes. Er was een groot kampvuur, en er waren spelletjes, je kon je laten schminken, er was een plantjes- en jamverkoop en je kon gezellig appeltaart en popcorn snoepen.
Wim kwam aan de praat met de eigenaresse van het terrein die we al eerder hadden ontmoet in het kader van bij ons Naobers project. 'Hoe ze ook al weer heette?' vroeg Wim, 'Liesbeth en jij bent Henk toch?'
Voor de zoveelste keer Henk. Nooit Hans of Hein of Huub, altijd per vergissing Henk.
Over de namen van onze Linde heb ik gisteren al geblogd. Onze andere dochter heet Elsje Marije.Toen ze werd geboren wisten wij haar naam nog niet zeker. Wim wilde graag Elza, ik liever Else.
Omdat haar geboortedatum op 1 maart viel vonden we Maartje ook wel heel toepasselijk. Maar wel een beetje dubbelopop met Marije als tweede naam (die we dus wel al zeker wisten).
Ze lag in het wiegje als baby van Heeringen.
Ik werd na haar geboorte heel erg ziek, Ik kreeg kraamvrouwenkoorts met een sepsis en de naam schoof even naar de achtergrond. Later werden we het eens over Elsje. Niet wetend dat ze een lange meid van 183 zou worden, maar volgens mij is ze zelf wel tevreden met haar naam.
Als ze een jongen was geweest had ze Sam Peter geheten.
Grappig dat onze kleindochter nu Sammie heet, wat veel lijkt op Sam.En onze kleinzoon Marijn, wat verdacht veel lijkt op Marije.
Volgens mij toevallig, maar toch!
Zelf was ik nooit zo gelukkig met Jacquelien.
Een moeilijke naam, die bijna altijd verkeerd gespeld wordt. En ook wel een beetje een chique naam, in de categorie Chantal, Angelique of Natasja. Ik voel me nooit chique. Met parels en zo...
Mijn geboortenamen zijn Jakoba Henriette naar mijn opa en oma van moeders kant. Jakoba is verfranst naar Jacquelien, maar dan weer wel met de Hollandse uitgang.
Wat mij betreft was ik liever Jet genoemd of Coos.
Maar nog liever Toos.Dat was toch een gezellige, eenvoudige, gewone naam voor mij geweest!
Linde Willemijn
Het verhaal heeft alles te maken met haar geboortekaartje.
Deze zomer was ze op Buitenkunst waar ze naast een vrouw kwam te zitten die vroeg hoe ze heette. Linde zei: 'Ik heet Linde'.
Na een tijdje vroeg de vrouw: 'Heet je ook nog Willemijn?'Linde was super verbaasd en verrast en vroeg: 'Ja, dat klopt, maar hoe weet jij dat?'
Het kwam zo: Ik las ooit in de Volkskrant een geboorteadvertentie waarin stond dat er een Linde Willemijn was geboren in Amsterdam. Ik vond dat heel leuk omdat wij zelf ook een Linde Willemijn hadden.
Ik stuurde spontaan een kaartje en ons eigen geboortekaartje om de familie te feliciteren en ze net zoveel geluk te wensen met hun Linde Willemijn als wij hadden ervaren met de onze.
Ik meen dat we ook een reactie terug hadden gehad.
Deze mevrouw zat zo'n dertig jaar later naast onze Linde op Buitenkunst en kwam er achter dat zij de Linde was van het gelijknamige geboortekaartje. De mevrouw ging gelijk in de familie app bekend maken dat ze de 'originele' Linde Willemijn had ontmoet en hoe toevallig dat wel was. En hoe leuk!
Kijk dat vond ik nu weer leuk om te horen! En wat een sterk verhaal he?
PS Ik heb de originele advertentie van de moeder van de Amsterdamse Linde Willemijn niet meer en onze Linde heeft de contactgegevens van deze moeder ook niet genoteerd, maar als iemand de familie kent dan zou ik het best leuk vinden om haar nog een keer te spreken om eens uit te wisselen hoe het is om een moeder te zijn van een Linde Willemijn...
PS PS Wim heeft het lieve gedichtje gemaakt dat we op het kaartje hadden laten drukken. Ik vind het nog steeds mooi. Vooral de laatste zin: 'Ze wil onder de mensen zijn'.