Nu laat ik de kwabben zwellen

 


Toen de eerste rimpels kwamen was ik in paniek,
ik liet mijn face toen liften in een prijzige kliniek.
Nou, mijn man vond het fantastisch,
mijn gezicht was weer elastisch.
Niks geen rimpels, niks geen vouwen,
net zo glad als bij ons trouwen.
Tot mijn man zei 'het is misschien gek...
maar jouw kop past niet meer bij je nek'.
Ach, een kleine ingreep, ze trekken dit dus strak
en geven hier een sneetje, anders krijg je daar een zak.
Nou mijn man was heel tevreden
over wat ze met me deden.
De chirurg zat met mijn borsten in z'n maag
want nu zaten die volgens hem veel te laag.
Toen ze waren opgehesen, leken ze een beetje klein,
maar met siliconen vulling mochten ze er best weer zijn.
Nou ik zag mijn man ontvlammen,
want ik had dus zulke prammen.
Toen op een avond na het vrijen,
keek hij peinzend naar mijn dijen.
En al had ie geen duidelijke kritiek
ik ging toch weer terug naar de kliniek.
Ik had trouwens ook een buikje, dus na enig overleg
liet ik dat meteen ontvetten, ze zuigen dat in no-time weg.
Om tegelijkertijd mijn billen
minstens zo'n stuk op te tillen.
Ik was op ieder feestje weer in tel
maar zat wel heel strak in mijn vel.
Mijn man was niet meer zo op zijn gemak,
want op straat riepen jongens 'ga je lekker,.... ouwe zak'.
Nou toen kocht ie een toupetje
en een veel te strak korsetje.
Hij ging wandelen en trimmen
en in het fitnesscentrum gymmen.
En maandenlang volgde hij een rigoureus dieet,
tot hij zonder reden in de sauna overleed!
Daar stond ik op het kerkhof mooi te wezen aan het graf,
maar nu hij erin lag was de aardigheid eraf.
Nu laat ik de kwabben zwellen
en ik zal u wat vertellen...
Dames, laat je niet verlakken,
laat de boel toch rustig zakken
Met gladgestreken nekken
valt het leven niet te rekken!
Koester buik en onderkinnen,
echte schoonheid zit van binnen!
© Martine Bijl


Gezellige pannetjes



Zulke gezellige pannen 

had je alleen maar 

in de jaren 60 en 70! 


Ze blijven leuk!



Zo word je een veerkrachtiger mens



Na de dood van haar moeder vroeg Lisanne van Sadelhoff (33) zich af: hoe is het mogelijk dat een mens na zo'n ingrijpende gebeurtenis weer opstaat. Ze interviewde (ervarings) deskundigen en leerde van hen een paar belangrijke lessen. Het gaat erom dat als je pijn hebt, je erover mediteert, schrijft, leest, praat; dat je het vóélt.

Het was een vastomlijnd plan. Er zou een boek komen. Over veerkracht. Een vervolg op: 'Je bent jong en je rouwt wat', waarin ik de gekte en grilligheid die ik ervoer na de dood van mijn moeder in 2017, wilde normaliseren. De woorden rolden er destijds uit alsof de duivel me op de hielen zat. Daarna ging ik weer over tot de orde van de dag. Leven.
Ik vond mezelf (ik schrijf dit met enig ongemak) best goed geworden in dat leven. De eerste twee moederloze jaren ging ik heel diep; zwart, alles was zo zwart, gód wat miste ik dat mooie mens, maar daarna werd ik gevoelsmatig een steeds betere versie van mezelf - kleurrijk, alles moest kleurrijk. Lang dacht ik: dit komt nooit meer goed. Ik zag mezelf als een veertje, zo eentje dat in je balpen zit, en dat veertje was ingeveerd. Klein geworden. Maar hé. Ik was er weer. Doordat ik de dood van dichtbij had gezien, was ik beter in staat de zin (liefde, lachen, gezondheid) van de onzin (werkakkefietjes, lekke fietsbanden, trage winkelrijen) te onderscheiden. Ik was een tering-naar-de-neringpersoon geworden. Vleesgeworden veerkracht. Maar hoe had ik, dramaqueen pur sang, dat gedaan? 
En, eigenlijk nog interessanter: hoe staan ánderen op na verlies?

Zonder veerkracht zou je kapper niet meer uit bed komen na de dood van een partner. Zonder veerkracht zou onze premier er na de zoveelste politieke rel de brui aan geven en zonder veerkracht zouden je grootouders misschien geen kinderen hebben gekregen en jij dus niet bestaan. Veerkracht is een eerste levensvoorwaarde. De motor van onze maatschappij. Maar is iedereen even weerbaar? Kan het 'op' raken? En, hamvraag van het leven: 'Kun je jezelf veerkrachtiger maken?'

Ik ging op zoek naar antwoorden bij mensen die ervoor hadden geleerd en mensen die ervoor hebben geleden. Tot de eerste groep behoorden een psychiater, een DNA-expert, een bioloog, een ecoloog, een filosoof, een veerkrachthoogleraar, een psycholoog, een traumadeskundige, een liefdes- verdrietonderzoeker. Tot de tweede groep behoorden de mensen die ik als journalist ooit sprak. Jeanne en Bart, de ouders die hun kind bij de MH17-ramp verloren, maar niet hun glimlach. Zahira, de vrouw die meermaals werd verkracht en zichzelf redde door te dansen. Hanno, de ALS-patiënt die in zijn hoofd leerde ontsnappen aan zijn haperende lijf. Anashya, de tiener die slachtoffer werd van het toeslagenschandaal en korte metten maakte met paniekaanvallen. Wiam, de vluchteling die na jaren zijn trauma's in de bek keek. En Hannah, die geen kinderen kan krijgen maar acceptatie vond.

Het was een vastomlijnd plan. Maar in de periode waarin mijn zoektocht begon, begon er ook iets anders. Liefdesverdriet. Van het kaliber: ik krijg alleen nog maar stracciatella-yoghurt door mijn strot. Niet veel later belandde ik in een hormoontraject om mijn eitjes in te laten vriezen (iets met een onprettig genenfoutje aan mijn moeders zijde). Geregeld dacht ik: dit komt nooit meer goed. Tegelijkertijd schaamde ik me tegenover mijn geïnterviewden, die doorgaans meer te verstouwen hadden dan ik. Maar ik kon het niet helpen: liefdesverdriet en kinderwenspaniek ráásden door mijn met hormonen volgestopte lijf.

Niet aan denken, dacht ik, toen ik aanschoof aan de keukentafel bij Farida Nabibaks. Ik wilde haar spreken over haar intergenerationele trauma: haar worsteling met het slavernijverleden van haar Surinaamse voorouders. 'Het lijf is er niet alleen om het genot te voelen van eten, van seks, het gaat ook om het ervaren van pijn en verdriet en verschillende lagen daarvan,' legde zij uit. 'Het gaat erom dat, als je pijn hebt, je erbij blijft. Dat het bij jou blijft. Dat je erover mediteert, schrijft. Leest. Praat. Vóélt.' Goh, toevallig: ik was net gestopt met voelen. Want ik was veerkráchtig, toch? Pijn en paniek pasten niet bij die happy happy joy joy-versie die ik van mezelf kende en neerzette. En nu zat ik hier tegenover een vrouw die mij, streng doch zachtaardig, de veerkrachtles las. Ik heb haar geloof ik meewarig aangekeken.

Niet aan denken, dacht ik weer, toen ik voor een volgend hoofdstuk Wiam Al-Zabari sprak. Hij ontvluchtte als dertienjarig jochie Irak en zei: 'De kortste weg is er dwars doorheen.' Jajaja. Hóé dan?

Veerkracht is geen eendimensionaal begrip, leerde ik, het is niet plat te slaan. Nergens - sorry, ook niet in mijn boek - staat in beton gegoten hoe je het aanboort. De mate ervan is afhankelijk van (hééft u even): tientallen toevalligheden, karaktereigenschappen, ervaringen, onze genen en jeugd, de mensen om ons heen en andere omgevingsfactoren. En de mate waarin we onze veerkracht moeten aanboren, wordt ook bepaald door wát we precies meemaken (cru en ongenuanceerd gezegd: het ene trauma is het andere niet).
Maar het is helpend om het veerkrachtmechanisme te begrijpen. Marten Scheffer, ecoloog aan de Wageningen University die onderzoek doet naar de veerkracht van zo'n beetje alles (oerwouden, oceanen, financiële markten, ouderen), leerde me dat de meeste mensen een kantelpunt hebben. Wanneer je omvalt of juist de weg up vindt, wordt niet door één ding veroorzaakt. Scheffer sprak over 'allemaal kleine duwtjes': je gaat door een moeilijke periode maar blijft toch sporten, voelt je gezonder, gaat beter eten, straalt zelfverzekerdheid uit, ontmoet nieuwe mensen, maakt vrienden. Of: je komt na verlies de deur niet meer uit, beweegt amper, eet slechter, slaapt slechter, gaat nóg minder graag de deur uit, sluit je af van de buitenwereld. Terwijl in die buitenwereld juist troost verkrijgbaar is.

Verbinding. Nabijheid. Wellicht zweeftermen, maar tevens onze reddingsboeien als ellende met een rotgang ons leven binnen galoppeert. 'Het gaat onder andere om de veren rondóm ons,' vertelde Dirk De Wachter me toen ik hem vroeg hoe hij veerkracht omschreef. 'Veerkracht is altijd een interrelationeel begrip.' Hij is psychiater des vaderlands in België en auteur van onder meer De kunst van het ongelukkig zijn. Behalve kundig en expert, is hij zelf ook ziek. Darmkanker, behandelingen zijn levensrekkend maar niet levensreddend. De psychiater die zijn hele werkende leven lang andermans veerkracht moest zien te vinden, moet nu die van hemzelf aanwenden. 'Wij kunnen niet zonder de ander voort. Mensen bij wie het goed gaat denken allemaal dat zij het zelf gedaan hebben, dat is kenmerkend voor onze zelfgenoegzame ikke-ikke-cultuur. Maar als het heel slecht gaat, als men een groot verlies lijdt… Of als men ziek wordt, voilà, zoals ik, dan wordt de ander héél cruciaal. Dat merk ik zelf nu ook.'

Het mooie is: die veren kun je zelf (her)vinden, zo leerde ik van Anne-Laura van Harmelen, hoogleraar Brein, veiligheid en veerkracht bij het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden. Tijdens onderzoek naar de effecten van jeugdtrauma op het brein, ontdekte ze dat de structuur in de hersenen van kinderen met een traumatische jeugd anders in elkaar steekt dan dat van kinderen zónder trauma's. Ze vond bij die eerste groep een hyperactivatie in het stresssysteem: het brein van iemand met een trauma verkeert vaker en langer in de freeze-, fight- of flight-modus dan het brein van 'gezonde' hersenen. Dat was wat Van Harmelen ook verkondigde in lezingen. Na afloop kwamen soms mensen naar haar toe: 'Oké. En is dit het dan? Zijn wij voorgoed verpest door ons trauma?' 
'En dát,' vertelde ze me (vurige blik), 'ís dus niet zo. Elk mens is veerkrachtig.' (Ik denk dat ik opgelucht zuchtte toen ze dat zei.) 'Kinderen hebben een hechtingspersoon nodig om uiteindelijk veerkrachtig door het leven te kunnen gaan, maar dat kan ook iemand van de opvang zijn, een opa, buurvrouw, een docent. Het is achterhaald dat de moeder het belangrijkst is en dat het ontbreken van een ouder betekent dat het je per definitie slecht zal vergaan. De mensen die je later ontmoet, vrienden, collega's, liefdes, vervullen ook zo'n belangrijke rol. Supermooi, want het betekent dat je altijd een sociaal netwerk kunt vinden waar je veerkracht uit kan putten.'

Alle mensen die ik sprak hebben samen, zonder elkaar te kennen, een stukje van de puzzel gelegd in mijn boek. Ik heb tientallen omschrijvingen van 'veerkracht' gehoord. 
Zahira Mous, een danseres die meermaals werd verkracht, omschreef het als een begrip dat op drie pilaren leunt: expressie ('een manier om je te uiten, zoals zingen, koken, autorijden, sporten, schilderen'), een sociaal supportsysteem (weer die ánder, dus) en spiritualiteit. Een moeder die haar dochter verloor noemde veerkracht als 'lopen in een doolhof': gewoon door blijven lopen, was haar devies, 'soms je neus stoten, daar niet bang voor zijn, omdraaien, en weer een andere weg zoeken.' Een tachtigjarige weduwnaar vertelde hoe zijn inwendige gesprekken met God, het verzorgen van zijn plantjes en zijn fietsrondes hem de dagen door hielpen. 

Bij veel mensen die ik sprak, bespeurde ik een zekere mate van acceptatie. 'Het is erg dat dit me is overkomen, afschuwelijk dat ik dit heb, klote dat ik diegene ben verloren, maar het ís nu eenmaal zo.' Flexibel omgaan met dat wat het leven aandient, zit deels in ons karakter verankerd. Hoe minder neurotisch de mens, hoe makkelijker die het heeft om mee te deinen. Fantasie kan ons helpen: fantasierijke mensen zijn over het algemeen veerkrachtiger omdat ze hoopvoller zijn, zo vertelde Emma Pleeging me, hooponderzoeker aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ze kunnen hun dromen en doelen voor zich zien en dat maakt dat ze licht aan het eind van de tunnel zien, ook al zien ze du moment geen hand voor ogen. 'Wie hoopt is assertiever, omdat de mogelijkheid dat iets níét gebeurt er ook nog altijd is. Dat zet mensen aan tot actie,' verklaarde Pleeging.

Ook mensen die goed zijn in 'cognitieve herwaardering' zijn over het algemeen veerkrachtiger in moeilijke periodes, weet veerkracht-hoogleraar Van Harmelen. Het betekent zoveel als: inzien dat verdriet je ook iets kan leren, er iets uit halen, voorbij de slachtofferrol kruipen, zonder je ellende te bagatelliseren.

Makkelijker gezegd dan gedaan, maar hé, het is nu eenmaal gezegd door mensen die het al hébben gedaan. Zo vertelden de vader en moeder die hun dochter verloren bij de MH17-ramp: 'We gingen naar alle herdenkingen, rechtszaken, lotgenotenbijeenkomsten. Het was eerst noodzaak, toen voelde het als nuttig, en daarna bracht het ons lichtheid.'
'Lichtheid vinden kost tijd. Tijd die is gevuld met, excusez le mot, kutdagen. Er wordt niet voor niets veel gescholden in mijn boek, dealen met ellende is geen sinecure. 
Veel geïnterviewden spraken enerzijds over 'mildheid', 'lief zijn voor jezelf', anderzijds hadden velen het over een 'schop onder de kont'. De militair die ik sprak over het verlies van zijn been, bijvoorbeeld. Hij zei het wel grijnzend, want: met één been is het moeilijk schoppen.'

Humor: ook zoiets. Het liefst galgenhumor, van die grappen waarvan andere mensen de hand voor de mond slaan, 'kun je écht niet maken'. Anne-Laura van Harmelen, ook moeder van een zoontje met een meervoudige handicap, Flynn, vertelde dat zij met haar gezin een liedje over hem heeft gemaakt: We hebben een Flynn, Flynn, Flynn, En we hebben een Flynn, Flynn, Flynn, En hij kan niet lopeeeeen, Dus nu gaan we hem verkopeeeeen. Ik heb nog nooit iemand zo liefdevol horen zingen.

Wat ik ook niet onbenoemd wil laten (vergeef me het hoge clichégehalte): de drie r-en. Rust. Reinheid. Regelmaat. Voeg daaraan gerust - op mijn conto - de letters b van bewegen (sport, yoga, wandelen) en de h van hulp toe. Hulp in de vorm van praatgroepen, therapie. En ook: lotgenoten.

Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk van die lotgenoten te vinden voor ieder wier emmertje overvol is. Al noem ik ze liever veerkrachtvoorgangers. Mensen die ons voorgingen in hun ellende (als diegene het kan, kan ik het misschien ook…), mensen die allemaal op een zeker moment hebben gedacht: dit komt nooit meer goed. Veerkracht betekent namelijk niet: kaarsrechtop blijven staan. Het betekent juist: de bodem van de put zien, voelen hoe het daar is en leren balanceren tussen treuren en schaterlachen, vloeken en vrolijk zijn, de gordijnen dichthouden en ze weer opendoen. (In die zin had mijn boek net zo goed We zullen soms ook even niet doorgaan kunnen heten, maar dat paste niet op het omslag.)

Het was een vastomlijnd plan. Ik kreeg er een allesbehalve vastomlijnd boek voor terug. Veerkracht is geen simplistisch superheldenverhaal. Ik dacht even, na de dood van dat mooie mens, dat ik 'er was'. Maar die 'er' bestaat niet. Veerkracht is als een pees of spier. Bij sommige mensen met veel pech in het leven is het die dunne, kwetsbare achillespees, bij anderen is het de hamstring. Maar voor iedereen geldt: hij moet getraind
Elk mens is daartoe in staat.

Lisanne van Sadelhoff.
Foto: Angeliek de Jonge

Dit artikel is afkomstig uit het AD 

Laat je inspireren


Al een tijdje post ik elke maandag 
een blij en vrolijk makend bericht.

Bijvoorbeeld een goed idee voor een meer 
groene, duurzame en sociale wereld.
Om elkaar te helpen, te ondersteunen
en de broodnodige moed in te spreken. 

En soms post ik ook gewoon iets 
grappigs wat mezelf een fijn gevoel geeft.
Om de week een beetje goed te beginnen.


Wat er gebeurt als je vreemden vraagt om 
een ander een compliment te geven!

Kijk gewoon even naar dit 
en laat je inspireren.
 

Een hele fijne maandag gewenst!


Uiteindelijk gaan we allemaal weer terug in de zee


Nog steeds ziekenboeg hier. Spectaculaire hoestbuien, soms alleen droge kriebelhoest, waarbij de tranen me over de wangen lopen en ik van het hoesten zelf gewoon spierpijn in mijn buik krijg. (Wie weet is het goed voor het krijgen van sterkere buikspieren???)


Gelukkig is dit het eerste weekend met schaatsen op televisie, 
helemaal perfect voor de afleiding.

En vanmorgen zag ik het het televisieprogramma: 
'De verwondering' met Bas Steman.
Schrijver, woonachtig in Zutphen, van het boek: Morgan, een liefde.

Echt een aanrader om even terug te kijken!
Dit staat erover geschreven op de website van KRO-NCRV:

Annemiek Schrijver ontvangt in De verwondering auteur Bas Steman. Hij maakte tijdens research voor een van zijn boeken iets wonderbaarlijks mee: er kwamen herinneringen boven van een Britse soldaat die tijdens de Slag om Arnhem is gestorven. ‘Ik voelde groot verdriet dat ik nooit meer tegen mijn dierbaren kon zeggen dat ik van ze hield.’

Bestaat reïncarnatie? Schrijver Bas Steman is er nog niet helemaal over uit. Zeker is wel dat zijn ervaringen sterk in die richting wijzen. Tijdens een regressietherapie – een vorm van therapie waarmee je vroegere ervaringen zou kunnen herbeleven – ervoer hij dat hij een parachutist was, tijdens de Slag om Arnhem. 

Op de vraag van de therapeut ‘Wat was je naam?’ antwoordde Bas: ‘Morgan’. Er bleek slechts één Morgan bij Arnhem te zijn gesprongen en gestorven: Morgan Probert.

Het was voor Bas – die weinig moet hebben van ‘zweverij’ - een verpletterende ervaring. ‘Ik was helemaal vervreemd van mezelf. Alsof ik net een aardbeving had meegemaakt, onder het stof, mijn haar in de war. Ik kon alleen maar huilen.’ Allerlei toevalligheden uit Bas’ leven kwamen plots in een nieuw licht te staan.

Als twintiger, lang voordat hij Morgan op het spoor was, kreeg Bas een enorme angstaanval vlak voor hij met een groep vrienden ging skydiven. Normaal gesproken hield hij enorm van de adrenalinekick, maar hij wilde het vliegtuig niet in. ‘Ik hoorde in mezelf: als je dit doet, ga je dood’.

Bas zocht contact met de familie van Morgan in Wales. Toen hij Glenys ontmoette, de nog levende zus van Morgan, hadden beiden sterk het gevoel dat ze elkaar eerder hadden ontmoet. ‘Dat is enorm helend geweest, voor ons allebei’.

Bas schreef een roman over Morgan, Morgan, een liefde, gebaseerd op zijn eigen ervaringen. Met Annemiek Schrijver spreekt hij over hoe hij sinds Morgan is veranderd. ‘Het zou best kunnen dat we allemaal golven zijn, in een grote zee. Misschien heeft iets van de golf van Morgan de Basgolf aangeraakt.’ Zijn angst voor de dood is verdwenen. ‘Uiteindelijk gaan we allemaal weer terug in de zee.’

De verwondering met met Bas Steman is te zien op zondag 29 oktober om 08.30 uur bij KRO-NCRV op NPO 2. 
Eerder schreef ik al een blogje over dit boek:


Oktobermaand - griepmaand



Ja, oktober is een fijne maand, meestal.
Het staartje van deze oktober is niet zo fijn,
want ik ben al sinds donderdag ziek.
's Morgens nog met onze dochter meubels 
uitgezocht bij de meubelgigant hier om de hoek.
's Middags wat rillerig, ik leek verkouden te worden.

Mijn tante Joke belde en vroeg of 
ik al een Corona test had gedaan.
Nou, daar had ik nog niet eens aan gedacht.
Maar toch nog even zo'n test gekocht. 
In de avond kreeg ik wat verhoging. 
Zo'n gekke sensatie vind ik dat altijd: 
Koud en warm tegelijk.
Kippenvel en klappertanden.
En heel slap op de benen.

Wim had een late dienst en kwam in de nacht thuis 
om daar een zieke Jacquelien aan te treffen.
Vrijdagmorgen vroeg nam hij de Coronatest af
en jawel hoor, positief. Wat een domper.

Pas had ik de griep- en de pneumokokkenprik
gehad, waar ik helemaal geen last van had, gelukkig.
De nieuwste corona booster moest ik nog krijgen, 
maar daarvoor moet ik naar Deventer of Apeldoorn,
en dat wilde ik juist komende week gaan inplannen.
Nou, dat hoeft denk ik niet meer, want ik ben 
nu zelf een antistoffenfabriek geworden.

Want ik werd echt flink ziek.
Koorts, hoesten, snotteren, een rauwe keel,
pijn in mijn ogen, een hele nare hoofdpijn,
pijn in al mijn spieren vooral mijn rug.
Pijn in mijn rechteroor, dan ben 
ik vooral bang voor oorontsteking 
wat ik de vorige keer bij Corona 
ook als complicatie kreeg.
Een bloedneus, lastig.
Zelfs mijn haar doet zeer.
Ik leef van paracetamol naar paracetamol. 

Gisteren ging ik even onder de douche.
Daar moest ik een hele tijd van bijkomen.
Maar, wat gek is: ik houd gewoon mijn eetlust.
Er zijn mensen die na een griep een kilo of vier afvallen.
Nou, ik niet hoor...   

Helaas heb ik allemaal leuke dingen moeten afzeggen.
Een etentje met vrienden, oppassen bij onze dochter,
een gezellige film kijken hier met vriendinnen,
misschien zelfs mijn werk komende week.
Want voorlopig ben ik er nog niet van af.
Nu maar hopen dat Wim niet ziek wordt...


Mag ik hem houden?

 

Ingebjørg Stoyva

'Can i keep him?'

Elke week op vrijdag plaats ik een 'woon' schilderij,
waarop je een woonhuis, of meerdere woonhuizen,
een fijne woonsfeer of een interieur kunt zien.

Ik geniet van huiselijkheid, fijn wonen en thuiskomen.
En zeker ook als dat mooi is verbeeld door een schilder.

Een paardenmeisje verbergt een paard in haar kledingkast.
De kleding die er in hangt ziet er uit als lieve meisjes kleding,
daar heeft ze vast minder belang bij dan bij haar paard.
Het betreft hier - volgens haar - een hele serieuze zaak!

Het huis waar ze woont lijkt me een klassiek, groot huis,
met paneeldeuren en een vloer van brede houten delen.
Er is een behangetje geplakt met een Engels motief.
Geestig idee dat ze met dat paard de trap op
is gelopen, beetje stro erbij gestrooid.

Ik moest denken aan een kinderboek dat ik
vroeger als meisje las: 'Onno krijgt een olifant',
waarin een gezin met meerdere kinderen
samen met nog meer kinderen uit de buurt,
een jonge olifant probeert op te voeden
zonder dat hun ouders dat mogen merken.
Dat sprak zo tot mijn verbeelding!


Bijkeuken rekje voor een prikkie



Hangend rekje voor in de bijkeuken.
Een paar latjes, plankjes en het frame 
dat verkrijgbaar is bij elke supermarkt.


Medicatie afgebouwd!



Al een tijdje heb ik weinig over 
mijn persoonlijke leven gedeeld.
Ik was druk met van allerlei dingen, 
en had er geen rust voor.
Nu ga ik er even voor zitten.

De laatste twee weken heb ik bijna elke dag 
onze dochter en haar gezin geholpen in hun nieuwe huis.
Ik mocht de hele keuken inruimen, de kledingkasten, 
de boekenkasten, alle fotoboeken en het speelgoed.
Ik mocht meedenken over de verlichting, 
de plek waar de televisie moest komen,
wat voor stapelbed er zou komen en
waar een afdakje voor de bakfiets. 
 
Superleuk allemaal en bijkomend gevolg was
dat ik veel meer beweging kreeg dan ik normaal heb.
Lopen, bukken, tillen, trappen lopen, opstapje op en af.
Ik was de eerste dagen ´s avonds uitgeteld en stijf.
Maar dat gaat nu veel beter, ik voel me sterker.
Weer een teken dat spierkracht opbouwen 
echt nog wel kan als je zoals ik 60+ bent, 
en dat het eigenlijk ook nodig is naast 
zwemmen en Nederland in Beweging doen.

Ik voelde me krachtiger en moediger worden.
Niet alleen door de fysieke inspanningen, 
maar ook omdat ik medicatie heb afgebouwd. 

Dat kwam zo: 
Begin vorig jaar nadat ik weer wat kon lopen 
na de val waarbij ik mijn twee voeten brak,
en vier maanden niet op eigen benen kon staan,
kreeg ik ernstige buikpijn die werd onderzocht,
en die later een reactie bleek op alle narigheid die
ik daarvoor had ondervonden en meegemaakt.

We waren verhuisd, dat was leuk maar ook stressvol,
vlak daarna bleek ik borstkanker te hebben, 
de coronapandemie brak uit, ik brak mijn voeten, 
ik had zorgen en verdriet over mensen om me heen
en er waren een paar overlijdens van mensen dichtbij.
En ik had ook nog te kampen met het staartje van 
alle heftige bijwerkingen van de anti-hormoonkuur 
- zeg maar alle mogelijke overgangsklachten keer tien -. 
En ik had natuurlijk ook de spanning gehad van 
mijn borstkankeroperatie en daarna de bestralingen.
En natuurlijk zoals wij allemaal van de ellendige tijd 
met de wereldwijde corona en oorlog in Europa.

Mijn lijf was heel gevoelig geworden voor stress
en mijn hartslag zat in rust zomaar op 100, 
mijn bloeddruk was soms ineens hoog, 
mijn suikerwaardes schommelden vervelend,  
ik had last van mijn maag en mijn gewrichten 
en ik kreeg dus die nare pijnen in mijn buik.

De huisarts en de psycholoog vonden het daarom 
een goed idee als ik een angstremmer zou nemen 
om zoals ze het noemden: 'een tijdje bij te komen'.
Dat deed ik en ik werd rustiger en sliep beter.
Het middel viel onder antidepressiva 
wat ik eerst vreemd vond, want 
ik voelde me niet helemaal niet somber.
Maar het werkt dus ook vooral op onrust en stress.

Fijn dat het goed werkte voor mij, maar ik kwam 
elke maand een kilo aan en ik was al te zwaar.
Na een half jaar ben ik daarom - in overleg -
begonnen met het afbouwen van die pillen.
Heel langzaam, elke vier weken een beetje minder.
Ik heb er bijna een jaar over gedaan en zo langzaam,
ging dat gelukkig goed; eigenlijk werd het pas lastig 
toen ik er bijna af was en nadat ik er net af was.
Maar dat heb ik inmiddels zo'n beetje 'uitgezeten' 
en ik voel me weer ongeveer zoals vroeger. 

Natuurlijk heb ik hersteltijd nodig 
na drukkere en inspannende dagen, 
maar dat hebben mijn vriendinnen ook. 
En inmiddels ben ik van de 14 kilo 
die ik bij was gekomen er weer 6 kwijt, 
and still counting...

Ik ben zo blij dat ik weer lekker 
aan het werk ben en me kan inspannen
en geen stress en onrust meer in mijn lijf voel.
Ik neem nu niets anders meer dan 
vitamine D en een cholesterol pilletje.
En af en toe een glaasje wijn.
En nu eerst koffie!!!

PS Pas sinds kort vernam ik via internet 
hoeveel moeite mensen er mee kunnen hebben 
om van dit soort medicatie af te komen.
Ik ben blij dat ik dat niet van tevoren wist.
Hopelijk heb ik ze nooit meer nodig.


Ik kan simpelweg niet anders dan hoop hebben


Al een tijdje post ik elke maandag
een blij en vrolijk makend bericht.

Bijvoorbeeld een goed idee voor een meer 
groene, duurzame en sociale wereld.
Om elkaar te helpen, te ondersteunen
 en broodnodige moed in te spreken. 

En soms post ik ook gewoon iets 
grappigs wat mezelf een fijn gevoel geeft.
Om de week een beetje goed te beginnen.

Moge alle levende wezens gelukkig en veilig zijn, dat is het gebed van Matthijs Schouten die te gast was bij het NCRV tv-programma: 'De verwondering'.  Hij is ecoloog, godsdienstwetenschapper, hoogleraar Natuurbeheer in Ierland en Wageningen, strateeg bij Staatsbosbeheer, boeddhist en meditatieleraar.

'Ik ben zo blij dat ik in mijn werk contact heb met jonge mensen, mijn studenten. Ik zie wat zij aan oplossingen bedenken. Ik kan simpelweg niet anders dan hoop hebben. Dat is ook wat ik in mijn boeddhistische training geleerd heb: je kunt alleen maar zo goed mogelijk doen wat je doet.'

Je kunt dit programma terug zien op NPO plus.
Van harte aanbevolen!



Ik moet er werkelijk niet aan denken



Een huisje op een eilandje in Noorwegen.
Dat is vooral heel fijn voor iemand die veel 
van stilte, rust en ongerepte natuur houdt.
Ik moet er werkelijk niet aan denken...


Acht tips voor een structureel netter huis



Opeens vliegt de rommel je aan: het huis moet netjes en wel nú. Dus begin je lukraak met opruimen, om vervolgens halverwege ontmoedigd te raken. Kan het ook anders? 

1. Kies één plank, niet de hele kast
'De meeste mensen die beginnen met opruimen, willen heel veel doen in één keer', zegt professional organizer Els Jacobs, auteur van het boek Organiseer je leven. 'Door zelfoverschatting haal je de hele kast leeg. Vervolgens komen de kinderen uit school, strandt het project en zit jij in de rommel.'
Om jezelf te beschermen tegen onrealistisch opruimgedrag, hang je een tijd (30 minuten) aan een niet al te grote taak (badkamerlade). 'Kies voor de provinciale weg, niet de snelweg', zegt Jacobs. 'En stop op het moment dat je het nog leuk vindt. De volgende keer hoef je dan geen moed of motivatie te verzamelen.' Volgens Jacobs bestaat opruimen uit vier o's: overdenken, opschonen, ordenen en onderhouden. De eerste 'o' moet je dus zeker niet overslaan.

2. Begin níet met de zolder
Het is verleidelijk om als eerste de zolder of berging aan te pakken, want daar ligt gevoelsmatig de meeste zooi. 'Maar na drie uur buffelen is het daar nog steeds een chaos. En dat werkt niet bemoedigend', zegt Jacobs. Begin op een plek waar je het meeste profijt hebt van het resultaat, zoals de woonkamer of de keuken.

3. Voorkom kriskras opruimen
Tijdens het opruimen kom je een pen tegen die in de studeerkamer hoort. Eenmaal daar zie je wat oude boeken die best weg kunnen. Je stopt ze in een krat en onderweg in de gang ontdek je oude schoenen die je best nog aan een vriendin kunt geven. 'Voordat je het weet, lopen er allerlei taken door elkaar en ben je kriskras aan het opruimen', zegt Jacobs.
Dit voorkom je door altijd drie verhuisdozen naast je neer te zetten die je labelt als 'hier opbergen', 'elders opbergen' en 'weg'. Alles verdeel je over die categorieën. 'Je minimaliseert de kans om afgeleid te raken omdat je niet steeds hoeft weg te lopen om dingen op te bergen.'

4. Berg spullen op waar je ze nodig hebt
Bewaar spullen waar je ze gebruikt. Dat klinkt als een open deur, maar het gaat vaak fout. 'In veel huizen liggen de theedoeken in de linnenkast op de eerste verdieping, terwijl je ze in de keuken nodig hebt', zegt Jacobs.
De kunst van een opgeruimd huis is om de inrichting aan te passen aan het gedrag van de bewoners. En dus niet andersom. 'Je kan wel vinden dat tandenborstels in de badkamer horen, maar met kleine kinderen is het soms makkelijker dit in de keuken te doen. Geef je daaraan over. Zo wordt terugleggen ook makkelijker.' En dat niet alleen. 'Opruimen is geen doel op zich, maar een middel om meer tijd voor jezelf te creëren om te doen wat je leuk vindt', zegt professional organizer Marianne Winter. 'Als jij graag aan de keukentafel gitaar speelt, dan wil je jouw muziekinstrument daar in de buurt opbergen. Zo wordt het makkelijker om regelmatig te oefenen, dan wanneer je 'm eerst van zolder moet halen.'

5. Weggooien van spullen: kies de makkelijke weg
Mensen besteden vaak meer energie aan de spullen die ze weg willen doen dan aan de spullen die ze willen houden, meent Jacobs. 'Ze zetten een jurkje op Vinted en vragen in de app aan vrienden of zij interesse hebben.' Maak het wegdoen van spullen niet onnodig ingewikkeld. 'Stop alles in een doos en lever het af bij de kringloop. Anders blijf je in de rommel zitten.'

6. Denk als een ober en voer het 10-minutenrondje in
Opruimen is onderhouden. 'Denk als een ober', zegt Marianne Winter. 'Kom je iets tegen dat daar niet moet liggen? Neem het dan direct mee. Veel dingen zijn binnen twee minuten weggewerkt en dan hoef je er niet meer over na te denken.'
Het 10-minutenrondje biedt ook uitkomst. 'Na het eten en voor het slapengaan loop je door het huis en leg je alle spullen terug op hun plek', zegt Jacobs. 'Schoenen in de kast, de theedoek op het aanrecht hang je aan het haakje, kleding en studieboeken van de kinderen naar boven, krant in de oudpapierbak', somt Jacobs op. 'Maak hier een gewoonte van en je begint de volgende ochtend met een schone lei.'

7. Wees je bewust van magneetplekken
Op het uiteinde van de eetkamertafel stapelt de post zich op. En het plankje in de hal ligt binnen de kortste keren altijd vol met sleutels, mobieltjes, koptelefoons en dat hardloophoesje voor je telefoon. 'Dit zijn magneetplekken', legt Jacobs uit: locaties waar rommel zich bijna automatisch ophoopt. 
Wat doe je eraan? Je kunt deze plekken standaard meenemen in het 10-minutenrondje of een nettere opbergplek creëren. In het geval van dat plankje in de hal kun je denken aan een kastje aan de muur met lades. 'Maar wél op de plek waar de rommel al ligt. Een mooi opbergrek in een andere kamer heeft geen zin, want dat gaat niemand gebruiken.' Ook hier geldt: pas de inrichting aan op het gedrag.

8. Lange leve de rommellade
'Elk huis heeft een rommella nodig', meent Jacobs. Voor alle dingen waarvan je denkt: wat moet ik ermee? 'Een doosje met elastiekjes, nagelknippertjes, losse potloden, oplaadsnoertjes, make-upmonstertjes, ansichtkaarten. Stop het er gewoon in. Je kan niet je hele huis vrij van troep houden. Gaat de lade niet meer dicht, dan mest je hem uit.'

Dit artikel is afkomstig uit de Volkskrant / Anna van den Breemer


Het voelt wat melancholiek

 

Peter Brown

Elke week op vrijdag plaats ik een 'woon' schilderij,
waarop je een woonhuis, of meerdere woonhuizen,
een fijne woonsfeer of een interieur kunt zien.

Ik geniet van huiselijkheid, fijn wonen en thuiskomen.
En zeker ook als dat mooi is verbeeld door een schilder.

Een meisje zit op de trap en leest.
Tenminste, ik denk dat het een meisje is,
als ik het goed zie draagt ze een donkere maillot
onder een zwart rokje, en heeft ze een paardenstaartje.
Maar als het een jongen is heb ik het niet goed gezien.

Ze leest in een boek, er ligt nog een boek naast haar.
Een schoenendoos met inhoud staat een paar treden lager
maar die kan ik hierbij niet heel goed plaatsen.

Het trappenhuis is heel mooi en chique,
met mooie trapleuningen en een luxe traploper.
De muren zijn helemaal behangen met schilderijen.
Er komt daglicht van boven, ik denk door een dakraam.
Misschien is het een landhuis of een villa, waar dit meisje
een rustig plekje heeft gevonden om te zitten lezen.
Ik hoop voor haar dat ze een blije teenager is,
maar het voelt wat melancholiek.

Trouwens, wanneer zijn pubers
nou echt alleen maar blij?

Je hoeft alleen maar de tv-serie Oogappels
te volgen om te weten dat dat bijna nooit zo is....