Gisteren gaf ik twee keer een workshop: 'Minder zorgen in een opgeruimd huis!'
op de zorgmarkt: Thuis in Zutphen in Centrum de Waterkracht.
Voor die workshop had ik mijn opruimtypes maar weer eens opgezocht en opgepoetst.
Misschien voor mijn blog lezer ook wel leuk om eens te lezen?
Opruimtypes
(met de bijpassende opruimtips)
Iedereen moet wel eens opruimen, en niemand doet dat moeiteloos:
We hebben allemaal wel een beetje last van 'iets'.
Dat geeft ook niet, soms is het vermakelijk als je de humor er van in kunt zien.
Hieronder benoem ik opruimtypes, met de tips die juist dit type zich
ter harte zou kunnen nemen. Misschien
herkent u zichzelf in een of meerdere types? Of herkent u een huisgenoot?
Iets om verder over na te denken ofwel een gespreksonderwerp voor een
gezellige avond thuis!
De voor-de-visite-opruimers ruimen vooral op voor de visite. Ik hoorde van iemand die de pastoor aan zag
komen en alles van de keukentafel in de oven schoof. Het lijkt erop dat mensen die vooral
voor-de-visite-opruimen het niet de moeite waard vinden om het huis voor henzelf alléén
gezellig en opgeruimd te houden. Dat is jammer, hoe leuk is het om na een
middagje poetsen - innig tevreden - puur voor jezelf een bloemetje in
huis te halen.
De klaar-voor-de-crisis
types willen voorbereid
zijn op slechte tijden. Het zijn de ’Dat is zonde om
weg te gooien, want je weet maar nooit!’ types. Ze halen ritsen en knopen uit hun oude kleren, hebben een
provisiekelder vol blikvoer en kasten vol zeep en zoveel plastic tasjes en
elastiekjes in voorraad dat ze nooit op raken. Misschien kan het klaar-voor-de-crisis-type meer uit het leven
halen als hij of zij leert om minder bang te zijn voor rampspoed en schaarste.
De hebbers zijn hamsteraars, de ’Doe je dat kastje weg?
Mag ik het dan?’ types. De ‘In de reclame neem ik er
altijd 12 van!’ types. Het zijn meestal geweldige goede koopjesjagers. Als ze
iets voor een prikkie kunnen meenemen zullen ze dat niet laten, ook al hebben
ze er thuis al genoeg van. Dit soort types moeten zich
tegen zich zelf beschermen. Boodschappen doen met een lijstje en eerst iets
opmaken of wegdoen voor ze iets nieuws kopen.
De zig-zaggers zijn voor veel
mensen heel herkenbaar. Een zig-zagger wil de keuken opruimen, vindt een boek
dat niet bij de kookboeken in de keuken hoort en loopt naar de boekenkast in de
kamer. Die is vol, maar er kan wel wat uit wat er eigenlijk niet hoort.
De zig-zagger vindt tussen de boeken een stapeltje rekeningen en even later is
de zig-zagger de administratiemap aan het ordenen. Uiteindelijk
gebeurt er in de keuken weinig. Beter
is om de ruimte die opgeruimd moet worden niet te verlaten. Spullen er niet thuishoren
worden verzameld in dozen/kratten bij de deur, uitgesplitst
in: Elders opbergen in huis, Vertrekplek of Afvalscheiding. Aan het einde van de opruimklus wordt de
inhoud van deze kratten nog even verwerkt.
De slechte beginners wachten tot ze in
de juiste ‘mood’ zijn. Ze komen niet
op gang of weten niet waar ze moeten beginnen. Ze zijn blij dat ze zich kunnen
laten afleiden door een telefoontje ofzo. Een slechte beginner kan
proberen om eens met iemand anders op te gaan ruimen. Als er een afspraak in de
agenda staat moet hij of zij wel….
De weggooiers zijn
mensen die, als ze dan eindelijk de stap nemen om te gaan opruimen, in de
paniek schieten en van de weeromstuit van alles gaan weggooien. Ze geven ongewild hun diploma’s met de
vuilnisman mee. Later hebben ze spijt. Weggooiers moeten er voor waken dat ze
niet te moe zijn als ze gaan opruimen. Ruim in alle rust een uurtje op. Stop op
tijd. Zet de eierwekker.
De rechtleggers zijn de opruimtypes bij wie alle wijnflessen met het
etiket in dezelfde richting horen te staan. Alles dient precies op dezelfde
plek te worden teruggezet. De kleding hangt op kleur en alles moet op dezelfde
manier gevouwen worden. Dit soort types zijn lastig om mee samen te
leven, omdat alles op hun manier moet gebeuren, of omdat ze werk van anderen
doodleuk overdoen. Ze kunnen zich pas ontspannen en concentreren
als er niets meer in de weg ligt of hun afleidt. Bent u zelf zo’n type,
probeert u dan een beetje minder streng te zijn. Laat bewust eens iets liggen. Dat leeft wel zo makkelijk en u leert dat er
geen rampen gebeuren als u de teugels wat laat vieren.
De chaos-is-juist-creatief-types zijn de types die het niet te strak opgeruimd willen hebben omdat ze
bang zijn hun creativiteit te verliezen. Voortdurend efficiënt opbergen en structureel
alles wat overbodig is weg doen maakt dat dit soort types het plezier zou
missen van precies op het juiste moment (toevallig) iets terug vinden. Met een
beetje rommel zou het puur gevoelsmatige, het onbewuste en het intuïtieve in
henzelf worden gestimuleerd. Met (een beetje) chaos heeft dit type het gevoel
dat hij of zij meer in harmonie is met het leven. Weet alleen wel, dat de
balans daarin een dunne lijn is. Een beetje chaos kan ontsporen in een enorme
chaos. Voortdurend naar van alles moeten zoeken en groeiende irritaties en
frustraties kunnen de creativiteit ook nadelig beïnvloeden.
De systeemzoekers
zijn mensen die bij het opruimen steevast beginnen met het kopen van telkens
weer nieuwe handige opruimattributen.
Zij richten hun hoop op de nieuwe technische snufjes, heel handige
stapelkratjes en digitale gadgets maar vergeten soms dat ze toch zelf aan de
slag moeten. Een
systeemzoeker kan het beste eerst de hoeveelheid spullen verminderen, daarna
bekijken wat voor soort opruimsysteem hij of zij nodig heeft en dan pas met
meetlint bij de hand dat gaan kopen.
De perfectionisten willen alles zo vlekkeloos doen dat ze maar
liever ergens niet aan beginnen als het niet precies kan worden wat ze er zelf
van verwachten (perfectie dus). Perfectionisten zullen ook op andere gebieden,
zoals hun werk, last hebben van perfectie dwang. Het goede nieuws is dat een perfectionist
juist het opruimen als een testcase kan gebruiken om hiermee te leren omgaan. De perfectionist kan thuis
vrijelijk experimenteren met verschillende manieren van opruimen die voor hem
of haar goed zouden kunnen uitpakken, zoals leren om op tijd te stoppen (ook
als het nog niet af is), toch maar ergens aan beginnen (ook al heeft hij of zij
maar een kwartiertje) en verdragen dat als het deze eens geen tien kan worden
een klein zeventje toch tevreden kan stemmen.
De liggenlaters zijn de mensen die altijd bang zijn spullen
te vergeten als ze het niet meer in het zicht hebben liggen. Uit het oog wordt bij
hen (denken ze) dan al snel uit het hart, en daarom stallen ze van alles om
zich heen uit en dat ontaardt al snel in een enorme zooi waar niemand aan mag
komen want anders raakt het maar kwijt. De sleutel voor de liggenlater is om
vaste plekken te bedenken voor wat het huis in komt, zoals bijvoorbeeld post in
een la. Zo leert hij of zij er op te
vertrouwen dat de spullen, die uit het zicht, maar wel op een vaste plek zijn
opgeborgen, altijd terug te vinden zijn.
De vasthouders zijn de types die spullen van vroeger willen houden. Ze kunnen geen afstand doen van de kast (met houtworm) die nog van oma is geweest of van die oude versleten theedoek die al zo vaak mee is geweest op vakantie. Ze zijn bang dat ze zonder de bijbehorende spullen zich mensen en situaties niet meer zouden kunnen herinneren. Als vasthouders leren hoe ze minder krampachtig vast hoeven te houden aan vroeger, kunnen ze waarschijnlijk meer van het moment zelf genieten
De proppers blijven maar stouwen in de kast en jawel hoor: spullen passen er (vaak) nog net bij, maar proppers zijn lang bezig om iets uit de kast te pakken of vergeten wat ze hebben en kopen dan maar nieuw. Proppers zijn gebaat bij meer lucht en overzicht in hun kasten. Ze kunnen het beste na elk opruimbeurt steeds als ze denken dat ze klaar zijn toch nog iets wegdoen.
De dat-zie-ik-toch-niet-types zijn de mensen (meestal mannen) die steevast over de spullen die op de
trap liggen om mee naar boven te nemen heenstappen. Dit soort types doet wel de afwas maar ruimt niet alle schone vaat
op en vergeet een doekje over het fornuis te halen. Ze zijn echt heus van goede
wil, maar uit zich zelf zien ze niet wat er gedaan zou moeten worden. Voor degenen die dat wel zien
is het lastig zich voor te stellen dat het geen luiheid of onwil is. Ruzie maken is meestal niet
erg effectief. Vragen om de klus alsnog - of een volgende keer beter - te doen wel. En uitgebreid bedanken helpt ook!