In de klauwen gevallen van Marie Kondo...


De vriendin van Juliette is in de klauwen gevallen van opruimgoeroe Marie Kondo.  
Juliette vindt daar wat van.


Kom ik gezellig bij een vriendin op bezoek, is haar huis bijna leeg. ‘Is je man ervandoor?’ vraag ik bezorgd. ‘Nee, joh,’ zegt ze, ‘ik ben lekker aan het ontspullen.’ 

Haar stem galmt door de kamer. ‘Kopje thee?’ Ze pakt twee kopjes uit een ontspulde keukenkast. De boeken van opruimgoeroe Marie Kondo, deel 1 en deel 2, staan tegen elkaar aan te kleumen in wat ooit de boekenkast was maar nu, nou ja, gewoon een lege kast. Mijn vriendin ziet er blij uit, maar ik vind het maar een ongezellige boel, zo’n ontspuld huis. Dat denk ik dan, dat ik dat vind, maar ondertussen ben ik eigenlijk ook een beetje jaloers.



Marie Kondo 1 en 2 staan namelijk ook bij mij in de kast. Of nou ja, ze liggen ergens op een stapel. Onder een andere stapel. Weet alleen niet meer waar. En ik zou nodig eens een potje moeten ontspullen, want mijn huis ziet eruit als een ontplofte kringloopwinkel. Ik probeer het ook wel. Ik doe heus mijn best, maar het wordt nooit iets. Ik doe spullen weg, laatst nog twee planken boeken, maar als die weg zijn zie je niet eens dat ze weg zijn want de ruimte blijft gevuld met véél.
Het idee van Marie Kondo (en dat is eigenlijk haar enige idee, dat ze op elke pagina van haar boeken herhaalt – op zich al heel erg knap) is heel simpel. Je neemt iets in je handen en je vraagt je af: word ik er BLIJ van? Zo niet: weg ermee. Best een goed principe, hoewel ik niet speciaal blij word van mijn gootsteenontstopper maar pas blij ben dat ik het ding niet heb weggegooid als de gootsteen weer eens is dichtgeslibd. Maar goed, ik heb het heus serieus geprobeerd, deze word-ik-er-blij-van-methode.
Het probleem is: ik word gewoon OVERAL blij van. Van die stapel muziekboeken, hoewel ik al veertig jaar geen viool meer speel. Van liefdesbrieven met een lintje erom. Van een ouwe Tina die ik laatst tussen een stapel oud papier vond. Van mijn verzameling vaasjes van rommelmarkten en vakanties en vroeger-thuis. Als ik het tijdens het schrijven even niet meer weet, trek ik een boek uit de kast – en ja, meestal heb ik dat boek al gelezen en had het dus weg gemoeten van Marie Kondo (die ziet gelezen boeken als stapels oud nutteloos papier), maar herlezen is een speciaal genoegen dat je pas echt leert waarderen naarmate je ouder wordt. Net als een oud dagboek bekijken. Of een cd herontdekken en op de muziek dansen door de kamer.
Natuurlijk ben ik oud en wijs genoeg om te weten dat materie niet gelukkig maakt, maar dat gaat niet op voor je ouwe knuffel of dat fijne boek dat bijna uit elkaar valt. Of dat kastje van de rommelmarkt dat me doet denken aan een hotelkamer in Parijs of het huis van mijn oma. Heel veel spullen zijn nu eenmaal waardevol omdat ze méér betekenen dan iets praktisch.
En daar ligt het probleem met Marie Kondo. Ze ziet spullen als dingen die ruimte innemen en alleen maar bestaansrecht hebben als je ze daadwerkelijk gebruikt. De rest kan weg. Wat ze begrijpt is dat zij als jong kipje niet kan bevroeden waarvan een vrouw van boven de vijftig allemaal blij wordt. Zij is een kleuter die haar speelgoed rücksichtslos uit het raam gooit als ze er genoeg van heeft. Ze kan zich gewoon niet voorstellen dat aan spullen herinneringen kleven, dat ze door de jaren heen een ziel krijgen, dat ze net zo bij je horen als je kinderen. Dat het bovendien fijn is dat je huis er niet hetzelfde uitziet als dat van de buurvrouw en de buurvrouw ernaast, of iemand aan de andere kant van het land, omdat jouw spullen een deel van jezelf zijn geworden. En hoe ouder je wordt, hoe meer van die spullen je om je heen hebt verzameld.
Marie Kondo is een kleuter. Een lieve kleuter die het goed bedoelt, maar ik zou haar weleens willen spreken als ze de vijftig gepasseerd is. Leegt ze dan nog steeds elke avond haar bijna-lege handtas (ook zoiets onbegrijpelijks) in haar bijna-lege kast? Beseft ze tegen die tijd dat het fijn is iets te hebben dat herinneringen draagt?
Ik laat me al dat ontspullen niet meer aanpraten, want ik word BLIJ van spullen. Ik ga niet doodongelukkig zitten zennen in een onpersoonlijke kamer die meer op een showroom of een woonwinkeladvertentie lijkt dan op een echt huis waarin echte mensen wonen.
Er is niks blijmakends aan een lege kast.
Hoewel zo’n kast natuurlijk best een beetje leger kan.
Ik graaf Marie Kondo 1 en 2 op uit mijn stapels zooi. Ik pak ze vast en denk: word ik hier BLIJ van?
Nee.
Echt niet.

Weg ermee.                                                bron


1 opmerking: